Adrienne, in Amélie Nothombs nieuwste roman Tant mieux, is misschien wel een van de minst excentrieke hoofdpersonages in Nothombs uitgebreide oeuvre.
Ze verkeert wel in volkomen bizarre omstandigheden. Haar ouders hebben allebei nauwelijks in het geheim een minnaar (het is oorlog, en een van moeders minnars is duidelijk fout) en maken altijd ruzie met elkaar. Moeder is bovendien een seriemoordenares van katten in de buurt, en het is duidelijk waarom: háár moeder, de 'oma Gent' van Adrienne, liet haar dochters indertijd merken dat ze veel meer van haar katten hield dan van hen. Ze had zelfs expres drie katten genomen omdat ze ook drie dochters had: de liefde voor ieder van die dochters ging naar een kat.
Tijdens de zomer van 1942 stuurt haar moeder de kleine Adrienne desalniettemin naar Gent. Oma geeft haar haring in azijn met koffie en melk te eten, en als ze dit uitbraakt moet ze het nog een keer eten. En nog een keer, tot het blijft zitten. Verder wordt ze opgesloten in een kamer, met alleen een oude pollepel als speelgoed, een pollepel die ze Maizena noemt.
Desalniettemin groeit Adrienne op tot de meest normale van haar gezin, volwassener dan haar oudere zus, volwassener dan haar moeder, van wie ze zelfs als kind een tijdje de taken van moeder overneemt over haar veel jongere zusje. Als haar oudere zus liefdesbrieven krijgt waar ze niks mee kan, begint Adrienne een vurige correspondentie in de naam van haar zus, om er achter te komen dat de brieven van de jongen door diens beste vriend geschreven werden, omdat de jongen die verliefd was óók niet schrijven kon. Met de jongen die de brieven schreef zal Adrienne trouwen.
Zo komt Amélie voort uit een relatie die begon met een fictieve correspondentie.
Want dat Adrienne de moeder van Amélie Nothomb is wordt gaandeweg duidelijk. Althans, als je dat al niet begrijpt als je meer boeken van Nothomb gelezen hebt, en niet gezien hebt dat Amélie zelf op het omslag van het boek staat. Het oeuvre van Amélie Nothomb zal minstens voor een deel fictief zijn, het gaat wel altijd over haarzelf.
In dat eerdere werk was ze altijd warmer over haar vader dan over haar moeder, zoals ze na de dood van haar vader een boek over hem kon schrijven in de eerste persoon:
Le silence injuste qui a entouré la mort de ma mère a rendu plus vif encore mon besoin d'écrire son livre à elle. J'ai voulu, tellement, l'écrire à la prémière personne. J'ai découvert que j'en étais incapable. C'eût été un artifice absolu. Pourquoi? Parce que je suis mon père, parce que je ne suis pas ma mère.
Een roman van Nothomb met een zo gematigde persoon als haar moeder was, kon niet in de eerste persoon zijn.

Reacties