De Esperanto-literatuur is, misschien nog wel meer dan nationale literaturen, een mannenzaak geweest. Toch hebben er ook vrouwen in het Esperanto geschreven – en een van de bekendste was de Tsjechische Eli Urbanová (1922-2012). Zij is meteen ook een van de interessantste schrijvers uit deze kleine, wonderlijke literatuur – een zeer eigenzinnige geest, iemand met een geheel eigen stem, die zich weinig leek aan te trekken van conventies.
Haar ingewikkelde liefdesleven speelt bijvoorbeeld altijd een rol in haar werk. Het bekendst is haar roman Hetajro dancas (Een hetaere danst) maar ook in haar debuutbundel Nur tri kolorojn (Slechts drie kleuren, 1959) wordt er, zij het bedekter, naar verwezen. Een afdeling van de bundel heet trouwens ook Hetajro dancas.
Er is sprake van liefde, en zelfs van orgies, maar wat dat mooi maakt is dat er altijd een diepe laag van triestheid onder ligt. Neem het gedicht Sekreto de urno:
SEKRETO DE URNO
Ne nur por ornam’ estas enangule
tiu bela vaz’; post orgi’ regule
mi ĵetadis ja en senkulpan varon
unu denaron.Iam tintis ĝi per tre gaja tinto.
Nun en truda mut’ de tro-satiĝinto
pozas la amfor’ en malluma fono
de la salono.Dika jen matron’ kun ventreg’ graveda.
Tiel pensas mi, oscedema, teda,
kaj renversas ĝin sur tapiŝa pluŝo.
Riĉa akuŝo!
Flavkolora or’ tra la manoj iras.
Strange; tia tint’ kaj nenion diras.
Tien ĉi, sklavin'! Kial gard’ envia?
Ĉio — la via!
Als het 't gedicht van een man was, een man uit de jaren 50, zou je het speels kunnen noemen. Hier is een ingekorte parafrase: er staat in de hoek een vaas waar ik na iedere orgie een geldstuk in heb geworpen. Wat klonk hij toen vrolijk, wat staat hij er, nu hij vol is, stilletjes bij! Als een zwangere matrone, hup, ik gooi de vaas op de grond, en ze bevalt rijkelijk. Ik neem het gele goud in mijn handen, kom hierheen, slavin? Dit is allemaal voor jou.
Maar het is niet geschreven door een man, maar door een vrouw. Is zij misschien zelf de slavin? Zelf de zwangere vrouw? Is het vrolijke getintel daarom misschien beëindigd? Zijn die orgieën wel zo geweldig voor een hetaere? Wat weet die amfoor allemaal – en waarom wordt die amfoor in de titel eigenlijk een urn genoemd?
Het is een aspect dat in heel veel gedichten zit: oppervlakkig zijn het zwierige, soms licht pikante gedichten, maar als je ook maar een heel klein beetje doorleest, worden de donkere randen duidelijk.
De 'drie kleuren' in de titel zijn dan ook de kleuren grijs, zwart en pikzwart.

Reacties