"Wat ga je vanavond doen?" vraagt iemand aan de vertelster van de roman Ombro sur interna pejzaĝo (Schaduw op het innerlijk landschap) van Spomenka Štimec. Het is bijna het eind van de roman, de vrouw is als vertaalster op een bijeenkomst waar afscheid wordt genomen van wat mensen die weg zullen reizen. Ze zegt dat ze een boek wil schrijven.
- Waarover?
- Over samenwonen
- Een boek over de liefde?
- Nee, over scheiden
- Verdrietig dus
- Nee, niet verdrietig.
We hebben dan een boek gelezen waarop verdrietig wel degelijk van toepassing is, een boek dat inderdaad gaat over scheiden: de man met wie ze enkele jaren heeft samengeleefd, is weggegaan – misschien om met een ander verder te gaan, en in ieder geval heeft hij na korte tijd een ander. Haar heeft hij achtergelaten in hun gezamelijke huis, en ze wordt door van alles en nog wat aan hem herinnerd, want hij heeft zo ongeveer alles achtergelaten.
Honderd pagina's van wanhopig liefdesverdriet volgen, en dat op een onnavolgbare manier beschreven – alles doet de vertelster om de man te vergeten, zoals kortstondige relaties aangaan met andere mannen, die haar toch steeds weer aan hem, aan Jan, doen denken.
De mannen, ook Jan, zijn bij dit alles slechts schaduwen (schaduwen op het innerlijk landschap van de vertelster), je komt eigenlijk maar weinig over ze te weten – wie ze precies zijn, wat ze doen, hoe ze eruit zien. In essentie is de vrouw helemaal alleen, ook als ze met zo'n man is – haar begeleidt hooguit af en toe een 'stem' die haar kritisch toespreekt. Zo'n stem horen is natuurlijk maar zelden een teken dat het goed met je gaat.
Een belangrijke dimensie daarbij is dat het een internationale relatie betreft, en dan nog één in het milieu van esperantisten. We weten niet precies waar Jan vandaan komt, maar waarschijnlijk is het West-Duitsland: een groot land, in het westen; terwijl de vertelster komt uit een klein land uit het oostblok (Štimec komt zelf uit Kroatië en er komt in het boek een Kroatisch zinnetje voor). Dat betekent dat de twee een langeafstandsrelatie moeten hebben óf de een moet wonen in het land van de ander. Van alle drie de mogelijkheden is sprake.
Daar komt bij dat ze door het Esperanto eigenlijk zijn opgesloten in een nog kleiner milieu. De vertelster wil bijvoorbeeld niet de taal van Jans land spreken, het is onduidelijk of hij in staat is om het in haar taal te doen. Er worden tijdschriften en boeken in het Esperanto genoemd, maar de vertelster bekent op zeker moment geen tijd te hebben om gedichten te lezen in haar moedertaal. De Esperanto-beweging in Europa in de jaren tachtig had een cultureel leven, maar was ook klein.
Het zorgt allemaal voor nog grotere eenzaamheid. Andere esperantisten zijn je beste vrienden, maar die zie je hooguit een keer per jaar, tijdens een congres. Ook de eerste vervangingsvriend komt uit dat kleine wereldje: hij is getrouwd maar komt op verzoek van de vertelster bij haar – en in haar bed – logeren. Beiden bedriegen elkaar en anderen – hij is getrouwd, zij rouwt nog om Jan – maar de relatie is niet ingewikkeld omdat hij snel weer weggaat, naar een ander land. Haar geestelijke toestand wordt er, daarentegen, niet minder ingewikkeld door. Pas de laatste vriend, Giorgio, met wie ze geen Esperanto spreekt, maar Frans, doorziet het – zij kan helemaal van niemand houden, na Jan.
Heel knap weet Štimec door het boek thema's te vlechten. Schaduwen en vooral landschappen komen steeds weer terug. Ze reist natuurlijk veel, met haar internationale netwerk, maar de landschappen schieten vooral aan haar voorbij. En de mensen zijn schaduwen.
Ombro sur interna pejzaĝo is hier gratis als audioboek te beluisteren.

Reacties