Natuurlijk blijf ik graag op de hoogte van wat er speelt in mijn vakgebied – het communiceren van de taalwetenschap aan een breder publiek. Er valt van alles te leren van nieuwe collega's in het vakgebied, die soms dingen doen die mij als oudere heer niet zouden liggen, maar die precies daarom misschien wel effectiever zijn dan wat ik zelf probeer.
Zo volg ik op Instagram al een tijdje het account @linguisticattiva van de Italiaanse collega Veronica Ripetti, die in korte filmpjes taalwetenschappelijke nieuwtjes deelt.
nooit bij stil hebt gestaan. Of juist dingen die ze in de duizenden talen die je niet spreekt op een opvallende manier anders doen.
Wow-factor
Repetti doet dat goed, op Instagram: ze laat haar enthousiasme zien voor de wetenschap én voor de taal en heeft een goede neus voor kleine feitjes, en hoe die te presenteren. Ze heeft er 52.000 volgers mee gehaald: dan ben je niet meteen een superinfluencer, maar dan doe je het, met zo'n in wezen wat exotisch onderwerp, ook echt niet slecht.
Toch geldt anno 2026 kennelijk nog steeds dat je ook een boek moet schrijven. Dat werd voor Repetti Il giro del mondo in 80 lingue (Reis om de wereld in 80 dagen), waarin ze zich vooral richt op de talloze manieren waarop talen van elkaar kunnen verschillen, in klanken, in manieren waarop woorden en zinnen gemaakt kunnen worden, in wat mensen impliciet laten als ze praten, in hoe ze beleefd zijn met elkaar. Het is een wervelwind van feitjes – een soort Instagram-kanaal op papier, maar dan één met heel lange filmpjes. Moeiteloos springt de schrijfster van de Andes naar de Alpen, van Groenland naar Denemarken. Heel veel dingen die ze noemt zijn aan taalkundigen bekend, maar ook in dit boek heeft ze een goede neus voor de wow-factor.
Enthousiasme
Het is een onderwerp dat in Nederland en in het Nederlands (en het Engels) gedekt zou worden door Gaston Dorren. Alleen is Gaston wel een betere schrijver. Na enkele tientallen bladzijden Repetti moest zelfs ik, toch voor den drommel niet bang voor een taalkundig feitje meer, af en toe even naar adem happen. Zelfs op het niveau van de individuele zin krijg je soms zoveel informatie dat ik er, in een publieksboek, een beetje onrustig van wordt. In een verhaal over het woordgeslacht (het Italiaans heeft er twee, mannelijk en vrouwelijk):
Lo swahili presenta 16 diverse classi nominali, di cui attualmente solo 14 sono effettivamente produttive e in uso (ma restano comunque parecchie!). Un aspetto interessante dello swahili, oltre alla suddivisione semantica dei sostantivi, è che le sue 14 classi nominali si dividono equamente tra singolare e plurale.
[Het Swahili kent zestien verschillende naamwoordklassen, waarvan er momenteel slechts veertien daadwerkelijk productief en in gebruik zijn (al blijven het er nog altijd heel wat!). Een interessant aspect van het Swahili is, naast de semantische indeling van de zelfstandige naamwoorden, dat deze veertien naamwoordklassen gelijk verdeeld zijn over enkelvoud en meervoud.]
Dat van die zestien versus veertien zou ik geloof ik nooit hebben genoemd. Dat er zestien zijn maar dat er daarvan slechts veertien worden gebruikt, is voor het verhaal helemaal niet relevant, en de opmerking tussen haakjes voegt al helemaal niets toe (dat 14 best veel is als je er 2 gewend bent – wie dat niet gelooft wordt zelfs door het uitroepteken niet overtuigd!) Het kan met andere woorden korter:
Het Swahili heeft maar liefst veertien naamwoordklassen, die ook nog eens gelijk verdeeld zijn over enkelvoud en meervoud.
Ik vermoed dat zulke dingen er op Instagram niet zo toe doen, en trouwens ook dat ik niet tot de doelgroep behoor – die is misschien wel zelf in staat zijn om terzijdes over te slaan. Hoe dan ook ik Il giro del mondo in 80 lingue een fontein van talen en weetjes over talen – en sleept Repetti uiteindelijk zelfs een oude blogger als mij mee in haar enthousiasme.

Reacties