{P} André Brink. Donkermaan. Kaapstad, Human & Rousseau, 2000. Van André Brink had ik nog nooit iets gelezen, maar ik had hem op Winternachten horen voorlezen uit dit boek, en dat daar dan ook gekocht. Wat prachtig! Een beklemmend verhaal, een scherp beeld van de situatie in een land waar je nog nooit bent geweest en dat toch zo bekend is. En dat spel met die taal! Alle hoofdpersonen spreken net iets anders, de verteller geleerd, zijn zwarte bediende een zwart Afrikaans, zijn kamerbewoonster/geliefde een Afrikaans dat doorspekt is met Engels. Ik houd helemaal niet van spookverhalen, maar in dit verhaal komt voor het eerst een spook in waar je in gelooft.
Paul Celan. Verzamelde gedichten. Amsterdam: Meulenhoff, 2003.
Met een vertaling van Ton Naaijkens. Dit is het verslag van een mislukking. Paul Celan is een groot dichter die ook in Nederland gerespecteerde liefhebbers heeft, en door een van hen, de hoogleraar Duits en vertaalwetenschap Ton Naaijkens, in het Nederlands is vertaald. Celans verhaal - dat van een Duitstalige Roemeense Jood die na de oorlog het Duits opnieuw moest uitvinden om een glimp de verschrikkingen op te kunnen schrijven - is indrukwekkend, en zijn Verzamelde gedichten zijn in het Nederlands ongehoord prachtig opgeschreven. Maar het boek ziet er ook uit als een brok geblakerd beton, en het is me niet gelukt om er doorheen te breken. Ik begrijp niet wat ik als lezer verondersteld wordt te doen met een gedicht als: Das umhergestossene Immer-Licht, lehmgelb, hinter Planetenhäupten Erfundene Blicke, Seh- narben, ins Raumschiff gekerbt, betteln im Erden- münder. (Het alle kanten op gestoten steeds licht, leemgeel, achter planetenhoofden. Bedachte blikken, kijk- krasse
Reacties