{P} Donald Niedekker, Hier ben ik. Roman. Vassallucci, 2002. Dit boek heb ik eigenlijk gekocht omdat ik er een zeer lovend stukje over las van Peter Burger voor het AD, en Niedekker dezelfde avond heel sympathiek hoorde vertellen in het radioprogramma De Avonden. En heel sympathiek is het allemaal wel, en beeldend opgeschreven en stilistisch ongetwijfeld een hoogstandje, maar als het veel dikker was geweest dan de 140 bladzijden die het nu telt had ik het misschien niet uitgelezen, omdat ik dan wel iets meer lijnen had willen zien, en iets minder kleuren. Of zo.
Paul Celan. Verzamelde gedichten. Amsterdam: Meulenhoff, 2003.
Met een vertaling van Ton Naaijkens. Dit is het verslag van een mislukking. Paul Celan is een groot dichter die ook in Nederland gerespecteerde liefhebbers heeft, en door een van hen, de hoogleraar Duits en vertaalwetenschap Ton Naaijkens, in het Nederlands is vertaald. Celans verhaal - dat van een Duitstalige Roemeense Jood die na de oorlog het Duits opnieuw moest uitvinden om een glimp de verschrikkingen op te kunnen schrijven - is indrukwekkend, en zijn Verzamelde gedichten zijn in het Nederlands ongehoord prachtig opgeschreven. Maar het boek ziet er ook uit als een brok geblakerd beton, en het is me niet gelukt om er doorheen te breken. Ik begrijp niet wat ik als lezer verondersteld wordt te doen met een gedicht als: Das umhergestossene Immer-Licht, lehmgelb, hinter Planetenhäupten Erfundene Blicke, Seh- narben, ins Raumschiff gekerbt, betteln im Erden- münder. (Het alle kanten op gestoten steeds licht, leemgeel, achter planetenhoofden. Bedachte blikken, kijk- krasse
Reacties