Menno Wigman. Dit is mijn dag

Menno Wigman. Dit is mijn dag. Amsterdam: Prometheus, 2004.

De recensenten die ik over deze bundel gelezen heb, waren allemaal lovend; en dat is terecht. Maar ze denken ook allemaal dat Wigman een negentiende-eeuwse poète maudit; en dat is onzin. Wel is Wigman een muzikale dichter, en zijn gedichten zijn bijna liedjes, ze zouden eens door iemand op muziek gezet moeten worden:

Nichtje, wild honingnichtje, hoe we speels
langs tafelpoten kropen, pumps en laarzen
beslopen, steeds naar veters grepen, stout

stout nichtje, blond je vlechten en van snoep
je mond, die sloep, die zomer en dat meer
waar ik het raadsel van je mond uitvond,

Of zing eens mee met:

Ik ken de droefenis van copyrettes,
  van holle mannen met vergeelde kranten,
bebrilde moeders met verhuisberichten,

de geur van briefpapieren, bankafschriften,
  belastingformulieren, huurcontracten,
die inkt van niks die zegt dat we bestaan

(maar nee, alle zangers moeten weer zo nodig hun eigen belachelijke teksten schrijven).

(trouwens, zo'n copyrette, daar ben ik ook al zeker zeven jaar niet meer geweest.)

Mijn favoriete regel:

Oktober is het Irkoetsk van het jaar

Hoewel deze ook zeer fraai is:

Hij stierf
zoals hij in zijn Opel reed

Reacties

Populaire posts van deze blog

Paul Celan. Verzamelde gedichten. Amsterdam: Meulenhoff, 2003.

Walt Whitman. Leaves of Grass. Grasbladen. Amsterdam: Em. Querido, 2005 (1855).

Raoul de Jong. Jaguarman. Mijn vader, zijn vader en andere Surinaamse helden. Amsterdam: De Bezige Bij, 2020.