Hafid Bouazza. Paravion

Hafid Bouazza. Paravion. Amsterdam: Prometheus, 2004.

Waarom houd ik niet van sprookjes? Ik kan het mezelf niet goed uitleggen, maar het boek van Bouazza is duidelijk een sprookje. Een mythische familie, die zelfs in contact staat met heksen, vertrekt uit het ene mythische land naar het andere, maar kan in allebei niet aarden. Iedere lezer denkt bij het ene land aan Marokko en bij het andere aan Nederland, maar het zijn wel sprookjesversies van die twee landen. Ik kan zien dat het vakkundig is geschreven, dat het vast een buitenkansje is voor de liefhebber, maar ik ben uiteindelijk niet verder gekomen dan ongeveer op de helft. Toen had ik het genoeg geprobeerd van mezelf; en dat het niet gelukt is, ligt vast aan mij en niet aan de schrijver.

Het enige waardoor ik het nog zolang heb volgehouden, waren de beschrijvingen van het eten:

Merels en spreeuwen vulde zij met rozijnen en noten en ze diende ze geroosterd of gebraden op met gekookte kweeperen waarin ze de veren stak, zodat ze veel weg hadden van een zee-egel. Wilde duiven braadde zij in roomboter, uien en kaneel, waarna zij ze bestrooide of vulde met amandelen, pistache en rozijnen, het geheel gekleurd door gemalen saffraan, die in bijna geen van haar gerechten ontbrak: het oog eet voor de mond.

Ja, een sprookje dat alleen maar over eten ging, dat zou ik verslinden! Luilekkerland!

Reacties

Populaire posts van deze blog

Paul Celan. Verzamelde gedichten. Amsterdam: Meulenhoff, 2003.

Walt Whitman. Leaves of Grass. Grasbladen. Amsterdam: Em. Querido, 2005 (1855).

Raoul de Jong. Jaguarman. Mijn vader, zijn vader en andere Surinaamse helden. Amsterdam: De Bezige Bij, 2020.