Honoré de Balzac. Le père Goriot. Paris: Gallimard, 1972 (1835)
Tijdens het lezen vroeg ik me herhaaldelijk of waarom er geen grote opera gemaakt is van Le père Goriot. Het verhaal heeft er alle potentie voor, en vooral zijn alle personages enorm dramatische personen, die halsoverkop verliefd worden, dood neerstorten, of eensklaps volkomen in de war raken en beginnen te raaskallen. De aria's staan al in proza op papier. Zonder muziek — en misschien zonder dat je de andere delen van Balzacs romancyclus Comédie humaine kent — blijft het wat oppervlakkiger, al voelt de lezer aan het eind, bij Goriots o zo treurige begrafenis, toch ook wel een brokje in zijn keel.
Verder weet ik niet zo goed wat ik met het boek aanmoet. Balzac is minder sterk in de psychologie van individuele personages dan Stendhal, van wie ik onlangs Le Rouge et le Noir las. Balzacs kracht ligt geloof ik vooral in de ensembles; vooral de scenes waarbij relatief veel mensen bij elkaar zitten vind ik heel knap gedaan. Hij lijkt wat dat betreft dan ook een beetje op Mozart, van wie ook wordt gezegd dat de quintetten en de sextetten de hoogtepunten van zijn opera's vormen. En dat is dan misschien de reden dat Père Goriot geen opera geworden is; toen het verscheen was Mozart al veertig jaar dood.
Grappig detail (vind ik): hoe de bewoners van zo'n pension hun eigen kleine taalmodetjes bedenken. Iedereen, maar vooral de lolbroeken, voegt vanaf zeker moment aan ieder woord de uitgang -orama toe: Goriorama. Dat soort ongein bestaat dus ook al minstens tweehonderd jaar, en is waarschijnlijk eeuwig.
Reacties