Michael Gil. How Starbucks Saved My Life . London: Harper Collins, 2007.

Michael Gil is een zoon van een journalist bij de New Yorker en gemaakt voor het succes. Hij heeft dan ook een mooie loopbaan in de reclame, tot hij ineens op straat wordt gezet: te oud voor het vak, en te weinig omhooggeklommen in de loop der jaren. Dan wil zijn vrouw hem niet meer, omdat hij een buitenechtelijke verhouding heeft en een kind, maar zijn vriendin wil hem ook niet meer. Hij glijdt langzaam naar beneden, tot hij op een dag een Starbucks binnenloopt, waar hem een baan wordt aangeboden in een koffietentje in het noorden van Manhattan.

Een nieuwe wereld gaat voor hem open, Michael Gil kan niet ophouden te jubelen over hoe geweldig Starbucks is, hoe goed men er voor zijn medewerkers zorgt, hoe aardig de medewerkers zijn tegen elkaar, en tegen de klanten, hoe aardig de klanten zijn tegen de medewerkers, hoe fijn het is om de vloer te schrobben, en hoeveel hij en iedereen van koffie houdt. Hij schrijft zelfs gedichten voor zijn klanten: Your wonderful smile / When you walk in the door / Helps to make / Our spirits soar. / You make sure to ask / Just how we are / When we see you at the register / Or at the bar. (enz.) Ook dat soort gedichten schijnt iedereen prachtig te vinden.

Er zijn twee problemen met dit boek: die jubeltoon, en het gebrek aan enig journalistiek verlangen bij de auteur. Zelfs als hij zo ongecontroleerd had willen jubelen, was het bijvoorbeeld aardig geweest om wat achtergrondinformatie te geven, om bijvoorbeeld de ongetwijfeld boeiende levensverhalen van zijn mede-'Partners' iets meer te achterhalen en te belichten. Allemaal gemiste kansen; een slecht boek.

Reacties

Anoniem zei…
hahhahah zo'n boek kan jij niet schrijven dus stil maar

Populaire posts van deze blog

Paul Celan. Verzamelde gedichten. Amsterdam: Meulenhoff, 2003.

Walt Whitman. Leaves of Grass. Grasbladen. Amsterdam: Em. Querido, 2005 (1855).

Raoul de Jong. Jaguarman. Mijn vader, zijn vader en andere Surinaamse helden. Amsterdam: De Bezige Bij, 2020.