L.N. Tolstoj. Anna Karenina. Amsterdam: Van Oorschot, 1965 (1877).
Vertaling: Wils Huisman.
Mensen zijn zo verbijsterend ingewikkeld. Hoe kan iemand een zo dik, zo rijk boek schrijven als Anna Karenina, zo vol van mensen, zo vol van kleine details waaruit blijkt dat hij alles gezien heeft, dat hij de menselijke ziel in allerlei facetten doorgrond heeft, en dat boek dan eindigen op zo'n vreemde religieuze toets? Hoe kan zoveel subtiliteit uitmonden in zo'n onsubtiel gevoel? Ik las ergens op internet dat de tijdschriftuitgevers waarin het verhaal oorspronkelijk verscheen, weigerden het laatste deel uit te geven, en dat het pas in boekvorm verschenen was. Wat waren die tijdschriftuitgevers wijs.
De eerste zeven delen van Anna Karenina zijn samen waarschijnlijk wel mijn lievelingsboek. Iedere bladzijde kun je herlezen en herlezen. Vooral waar het gaat over de subtiele psychologie tussen twee mensen is hij onovertroffen. Wronski komt thuis nadat hij eerder op de avond een grote ruzie met Anna heeft gehad en hij hoort van de meid dat Anna naar bed is gegaan en hem niet meer wil laten zien. Goed, denkt hij, dan ga ik naar mijn kamer. Ondertussen ligt Anna te luisteren want ze heeft vantevoren bedacht dat hij als hij nog van haar houdt, toch naar haar kamer zal komen.
Zo is het leven – helaas. Zo is de kunst – gelukkig.
Reacties