Willem Frederik Hermans en Gerard Reve. Verscheur deze brief! Ik vertel veel te veel. Amsterdam: De Bezige Bij, 2009 (2008).

Willem Frederik Hermans en Gerard Reve. Verscheur deze brief! Ik vertel veel te veel W.F. Hermans maakte tijdens zijn leven bezwaar tegen schrijvers die dagboeken, brieven en andere ego-documenten publiceerden, omdat deze afleidden van het echte werk; en het echte werk, dat waren de romans. Gerard Reve daarentegen brak uiteindelijk door met de twee brievenboeken Op weg naar het einde en Nader tot U en publiceerde ook verder tijdens zijn leven een aantal brievenboeken met soms prachtige brieven.

Wie had er gelijk? Als ik Verscheur deze brief! leest, moet ik wel concluderen dat dit Hermans moet zijn geweest. Afgezien van de echte liefhebbers van Reve en Hermans, die álles over die twee auteurs willen weten, hebben de boeken weinig te bieden, vind ik.

De correspondentie bestond in de eerste plaats vooral in de jaren vijftig, was voor een deel zakelijk en bestond uit brieven die overduidelijk in één keer werden geschreven. Verder had Reve helaas besloten dat hij voortaan in het Engels wilde schrijven omdat hij zijn buik vol had van de Nederlandse 'litteratuur', wat zijn brieven stilistisch nogal vlak maakt, terwijl Hermans nu eenmaal niet zo'n brievenschrijver was.

Ook inhoudelijk is het werk weinig interessant. Over écht persoonlijke dingen schrijven de twee schrijvers elkaar nauwelijks — misschien omdat ze op dat punt zo verschillend waren. Hermans ging het uiteindelijk alleen om het schrijven en leidde daarbuiten zo op het oog een tamelijk kleurloos bestaan, terwijl Reve een excentriekeling was. In het begin schreven ze elkaar nog wel tamelijk uitgebreid en lovend over elkaars werk, maar zelfs daar krijg je het idee dat het ze vooral te doen was om steun bij elkaar, de twee enige echt getalenteerde schrijvers in een miezerig land tijdens een miezerig decennium.

Op een bepaald moment komt het tot een breuk, om redenen die niet helemaal duidelijk zijn. Psychologisch interessant is dat de breuk lijkt te gebeuren omdat Reve in het openbaar iets onaardigs over Hermans heeft gezegd. Maar het lijkt mij terecht dat Reve dan opmerkt dat Hermans zelf over sommige anderen (zoals de dode Ter Braak) nog veel naarder dingen teberde heeft gebracht. Wat je nog steeds ziet, gold dus ook voor Hermans: degene die het hardst om zich heen meppen zijn het kleinzerigst (Reves woord) als ze zelf een klapje krijgen.

Daarna blijft Reve het nog decennia proberen; ik denk dat hij dit deed omdat hij inmiddels brievenboeken was gaan uitgeven en het commerciële succes van een boek met W.F. Hermans in het verschiet lag.

De reden waarom ik door ben blijven lezen, is toch vooral één zin, uit een brief van Reve aan Hermans van juni 1949: 'Ik ben soms bang dat je ergens in Zuid-Frankrijk met wat opgedroogd bloed om neus en mond in een greppel ligt en het niet durft te vertellen.' Dat is zo'n onvergetelijke zin, dat je het hele boek blijft hopen op nog zoiets, of iets wat er op zijn minst in de buurt komt. Dat komt niet meer. De twee grote schrijvers hebben elkaar in correspondentie niet echt weten op te zwepen.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Paul Celan. Verzamelde gedichten. Amsterdam: Meulenhoff, 2003.

Walt Whitman. Leaves of Grass. Grasbladen. Amsterdam: Em. Querido, 2005 (1855).

Raoul de Jong. Jaguarman. Mijn vader, zijn vader en andere Surinaamse helden. Amsterdam: De Bezige Bij, 2020.