Jonathan Safran Foer. Extreem luid & ongelooflijk dichtbij. Heerenveen: dwarsligger, 2010 (2005).
Vertaling: Gerda Baardman en Tjadine Stheeman.
Een kind aan het woord laten, dat is zo ongeveer het moeilijkste wat er is. Zo'n eigenwijs kind, dat vertedering oproept, en misschien door zijn eigenwijsheid ook weer wat ergernis, maar uit schaamte over die ergernis dan toch ook weer vertedering. Al gauw gaat de Wet van de Weeromstuit werken: als je te sterk voelt dat je geacht wordt vertederd te zijn, ga je je toch weer ergeren. Dat probeert Jonathan Safran Foer in zijn beroemde boek Extreem luid \& ongelooflijk dichtbij van inmiddels alweer vijf jaar geleden.
Oskar Schell, het eigenwijze jongetje in kwestie, heeft bovendien een moeilijk verhaal te vertellen: dat over de dood van zijn vader, die omkwam in het World Trade Center op 11 september 2001. Op zijn eigen wijze gaat Oskar op zoek naar zijn vader, vooral door te proberen te achterhalen op welk slot het sleuteltje past dat hij in de nalatenschap heeft aangetroffen. Dat sleuteltje past nergens op.
Nu ga ik iets vreselijks bekennen. 11 september 2001 was niet mijn ramp. Zeker, ik weet nog precies waar ik was (in de trein die net aankwam in Den Haag, en waar de conductrice omriep dat in Amerika de hel was losgebarsten). En de ramp was vreselijk genoeg. Maar vanaf het allereerste begin werkte bij mij de Wet van de Weeromstuit: door de enorme aandacht die er uitging naar het historische moment, begon ik binnen een paar uur al te relativeren. Ik herinner me dat ik op de radio een dag later een presentatrice hoorde praten met een beller, en dat die beller zei dat er heel veel mensen om heel andere onbegrijpelijke redenen stierven, en hoe ongepast kwaad die presentatrice was.
Twee keer spotten met de Wet van de Weeromstuit, dat kan bijna niet goed gaan. Ik heb dit boek dan ook vooral gelezen omdat het in het Nederlands is uitgegeven als een dwarsligger, een boekje dat is afgedrukt op een klein formaat, maar met de bladspiegel 90% gekanteld, zodat twee bladzijden samen één pagina weergeven. Dat maakt het boekje compact en dus gemakkelijk mee te nemen. Zo'n dwarsligger leest ook verbazingwekkend prettig, zeker niet minder prettig dan een gewoon gedrukt boek.
Het kon Extreem luid \& ongelooflijk dichtbij voor mij niet redden. Ik heb het uitgelezen, zeker, en dat was ook geen straf. Maar de grote ontroering bleef uit. Dat kwam misschien niet alleen door de Wet van de Weeromstuit, maar ook door de kunstmatigheid van het verhaal, de vele trucjes met de verschillende stijlen in de brieven van de grootvader, de aantekeningen van de grootmoeder, en de mededelingen van de kleinzoon. Wat me voort deed lezen, was de humor: de absurde gedetailleerdheid en ernst waarmee Oskar de wereld beziet. Als hij eindelijk het laatste bericht beluistert dat zijn vader op zijn antwoordapparaat inspreekt, blijkt dat hij elk berichtje doet voorafgaan door een 'weetje van de dag': op die dag over een gebied waar extreme koude heerst. Dat vertederde me ineens toch wel — had Jonathan Safran Foer me toch te pakken.
Reacties