Rainer Maria Rilke. Das Stundenbuch. Gutenberg.org, 2008 (1903).
Helaas heb ik die werkstukken van toen niet meer. Nu ik na vijfentwintig jaar het Stundenbuch (Getijdenboek) lees ik overigens een dichter die ik nooit eerder ontmoet heb. Wat vond ik indertijd van de religieuze zoektocht, die ik nu prachtig vind? De zeventien-jarige die ik me herinner zou het ook mooi moeten hebben gevonden, de persoonlijke zoektocht met de christelijke God, de vrijpostige manier van hem aanspreken. De zeventienjarige die ik me herinner moet het volgende ongeveer even mooi gevonden hebben als ik nu:
Was wirst du tun, Gott, wenn ich sterbe?
Ich bin dein Krug (wenn ich zerscherbe?)
Ich bin dein Trank (wenn ich verderbe?)
Bin dein Gewand und dein Gewerbe
mit mir verlierst du deinen Sinn.Nach mir has du kein Haus, darin
dich Worte, nah und warm, begrüssen.
Es fällt von deinen müden Füssen
die Samtsandale, die ich bin.
Dein grosser Mantel lässt dich los.
Dein Blick, den ich mit meiner Wange
warm, wie mit einem Pfühl empfange,
wird kommen, wird mich suchen, lange
-
und legt beim Sonnenuntergange
sich fremden Steinen in den Schoss.Was wirst du tun, Gott? Ich bin bange.
De bespiegelingen in het laatste deel van de bundel, over de heilloze kanten van de moderne stad en over de teloorgang van de armen (de armen van onze tijd 'sind es nicht. Sie sind nur die Nicht-reichen' - een onvergetelijke zin, behalve dat ik hem inmiddels vergeten was) en de lofzang op Franciscus zouden me iets minder aangesproken kunnen hebben, maar als ik eerlijk ben was het hele Stundenbuch een grote verrassing.
Als ik het analyseer, vermoed ik dat voor mij indertijd Rilke vooral de dichter was van de Neue Gedichte, waarvan ik er nog steeds veel min of meer uit mijn hart ken. Het eerdere werk en het latere werk kan ik nu dus toch weer gaan ontdekken. Rilke is indertijd door dat werkstuk een dichter voor mijn leven geworden, hoeveel er toen ook was dat ik bij nader inzien niet heb opgepikt.
Reacties