Guus Kuijer. De Bijbel voor ongelovigen 2. De uittocht en de intocht. Exodus, Jozua, Rechters. Amsterdam: Athenaeum - Polak & Van Gennep, 2013.

Het mooiste heb ik dit jaar voor het laatst bewaard: vanmiddag las ik deel twee uit van Guus Kuijers Bijbel voor ongelovigen. Het eerste deel vond ik vorig jaar al indrukwekkend, dit tweede deel is zo mogelijk nog beter. Ik geloof niet dat Kuijer tot nu toe veel prijzen voor dit werk gekregen heeft, maar ik verwacht eigenlijk dat voor hij bij de Apocolyps is aanbeland allerwege erkend zal worden dat hier een van de belangrijkste literaire prestaties in ons taalgebied van deze jaren geleverd is.

Want wat vertelt hij de verhalen – in dit deel die van Mozes tot en met die van Simson (en Delila) met smaak, met verve, met talent. Wat komen al die bijbelse personages tot leven. Ik vond bij deel 1 al dat de titel 'voor ongelovigen' iets teveel nadruk legde op het atheïsme van de auteur, die dat eigenlijk in dit boek steeds overstijgt. Ik geloof dat menige gelovige net zo veel kan beleven aan dit boek als menige ongelovige.

Bijbel voor mensen zou een betere titel zijn, want daar is het de schrijver om te doen: de mens beschrijven, de mens en zijn geloof, en zijn wanhoop, en zijn drang naar menselijkheid.

Een centraal thema in dit boek is de strijd tussen groepen mensen die, door hun godsdienst daartoe aangespoord, elkaar op een vreselijke manier naar het leven kunnen staan: de Hebreeën tegenover de Egyptenaren, de Filistijnen tegenover de Israëli's. Diep van binnen bewonderen ze elkaar, maar vanwege hun geloof in het goede, het enige goede, doen ze elkaar vervolgens de vreselijkste dingen aan.

Er staan drie grote verhalen in het boek: dat van Bitja, de (Egyptische) moeder van Mozes, die het verhaal over de uittocht in Egypte vertelt; dat van Mered, haar minnaar op latere leeftijd, een ongelovige Hebreeër die het verhaal van Jozua vertelt; en dat van Jaël, de juist zeer gelovige Keneniet, die een aantal verhalen uit het boek Rechters vertelt. Het zijn alledrie, en ieder op de eigen manier, relatieve buitenstaanders in de grote conflicten die in deze bijbelboeken beschreven worden. Kuijer heeft ze alledrie een hart gegeven, en een stem.

Terwijl ik de verhalen uit Genesis, die in deel 1 werden naverteld, redelijk goed kende, vond ik Rechters tot nu toe altijd een nogal onoverzienbare wanboel aan gebeurtenissen. Dat is het bij Kuijer ook – het is nu eenmaal een samenvatting van honderden jaren zeer ingewikkeld samenleven van allerlei volkeren in het kleine Beloofde Land – maar ik zie de kracht van die verhalen nu ook in. Kuijer maakt van de bijbel nu, aan het begin van de 21e eeuw, springlevende literatuur.

Die man moet hier belangrijke literaire prijzen voor krijgen.


Reacties

Populaire posts van deze blog

Paul Celan. Verzamelde gedichten. Amsterdam: Meulenhoff, 2003.

Walt Whitman. Leaves of Grass. Grasbladen. Amsterdam: Em. Querido, 2005 (1855).

Raoul de Jong. Jaguarman. Mijn vader, zijn vader en andere Surinaamse helden. Amsterdam: De Bezige Bij, 2020.