Jenny Erpenbeck. Gehen, ging, gegangen. München: Knaus, 2015.

Ik heb weinig tegen politieke correctheid: het is wel sympathiek om alles goed te willen doen. Maar ik geloof dat het geen goede basis is voor een roman.

Gehen, ging, gegangen gaat over een weduwnaar in Berlijn, Richard, die op de Oranienplatz in aanraking komt met enkele Afrikaanse vluchtelingen. Zij kamperen daar als protest tegen hun slechte situatie – omdat ze op hun bootje in Italië aangekomen zijn, mogen ze alleen daar werken en niet in Duitsland waar het werk is. Wanneer ze enige tijd later ergens opgevangen worden, spreekt Richard, steeds vaker met ze en hoort hun hartverscheurende verhalen.

Nu ga ik iets cynisch zeggen. Het boek is bij vlagen lezenswaard, en die vlagen zijn overwegend de verhalen van de vluchtelingen. Erpenbeck heeft duidelijk onderzoek gedaan, vermoedelijk zelf met vluchtelingen gesproken, en die verhalen in haar boek verwerkt.

Maar het raam eromheen is op zijn best vernuftig. Richard komt oorspronkelijk uit de DDR en is dus 25 jaar geleden zonder te verhuizen zelf in een ander land komen wonen. Hij is classicus en vooral in het begin van het boek zitten wat aardige bespiegelingen over de mediterrane basis van onze cultuur.

Maar wat is dat verder voor een man? Wat zijn z'n motieven om zich met die vluchtelingen bezig te houden? Behalve een beetje eenzaamheid zijn het voor zover ik kan zien vooral nobele motieven: hij wil die mensen helpen. Hij ziet ze namelijk als echte mensen. Sommige van zijn vrienden doen dat in het begin misschien niet, maar als ze met die mannen praten, draaien ze wel weer bij.

En kijk, daar werd ik een beetje wee van. Had die Richard maar minder nobele motieven gehad, was er maar wat uit dit boek geknerst over de niet altijd zo aardige motieven om die vluchtelingen te willen helpen. Of was er maar een vluchteling geweest die misdadig was of knettergek (er wordt uit Richards huis 1 ring gestolen, maar het wordt niet helemaal duidelijk door wie.

Duitsland is niet zo'n prettig land, de vluchtelingen hebben vreselijke dingen meegemaakt, maar in gesprek komt er vooral warme menselijkheid naar boven. Dat wil je niet, in een roman. Het is jammer dat de menselijke geest, of in ieder geval de mijne, al die pluizigheid niet langdurig kan verdragen, maar zo is het wel.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Paul Celan. Verzamelde gedichten. Amsterdam: Meulenhoff, 2003.

Walt Whitman. Leaves of Grass. Grasbladen. Amsterdam: Em. Querido, 2005 (1855).

Raoul de Jong. Jaguarman. Mijn vader, zijn vader en andere Surinaamse helden. Amsterdam: De Bezige Bij, 2020.