Abdelkader Benali. De weekendmiljonair. De Arbeiderspers, 2019.
Osama is een jonge jongen die razendsnel groeit en daarom veel moet eten. Zoals hij ook intellectueel de wereld om hem heen gulzig in zich opneemt, bijvoorbeeld door voortdurend boeken te lezen. Hij is een jongen van wie veel mensen om hem heen beweren dat hij het nog ver gaat schoppen en van wie de lezer dat ook onmiddellijk gelooft.
De weekendmiljonair is een licht magisch realistisch boek: de personages zijn allemaal door de auteur bewust net iets larger than life gemaakt. Behalve Osama is er de buurvrouw Loes, Rotterdamser dan Rotterdams, en zijn moeder, wantrouwiger dan wantrouwig, maar vooral zijn vader – het meest complexe karakter, een man die tijdens zijn jeugd in zijn dorp in 'het land van de Atlas' de rijken is gaan wantrouwen en ook nu in Rotterdam alleen kan leven als vrijbuiter, of 'hosselaar'.
Het boek is wel alleen licht magisch realistisch – de wereld die we binnentreden is echt geen García Marquez. Er wordt voor Osama's groeispurt ook een gedegen medische verklaring gegeven (het hersendeeltje dat groei moet stimuleren zit in de knel) en hoewel 'het land van de Atlas' nooit een explicietere naam krijgt, geldt dat wel voor Rotterdam, waar het verhaal zich afspeelt. Het groteske komt zo op een natuurlijke manier voort uit de vervreemding van een migrantengezin.
Het meeste magische zit ook het dorp uit de Atlas dat Osama alleen uit de verhalen kent, want hij is in Nederland geboren, dat de kleurrijkste verhalen oplevert – het dorp dat arm was en aan de overkant lag van een dorp dat rijk was, en dat wel elektriciteit had. Het is een genre, dat spelen met het surreële van het terrein dat de lezer waarschijnlijk onbekend is. Dat is wat de schrijver zich duidelijk bewust was: dit is een boek voor mensen die Rotterdam alledaagser vinden dan een Marokkaans dorpje.
Het meest magische zit bovendien in de vader, anders dan zijn zoon een man van de daad: iemand die voortdurend aanpakt onderweg naar de gedroomde rijkdom die nooit komt (daar verwijst de titel naar). Overigens: zoals de zoon vooral eet (en als ik het goed gelezen heb slechts één keer tussen neus en lippen naar de ontlasting wordt verwezen), zo zien we de vader vooral inkopen en merken we in één scene dat hij ook geen goede verkoper is. Ook hij is dus vooral bezig met dingen binnenhalen: dat is waar het om gaat in het leven van deze personen.
Het is heel knap gedaan, vind ik, een van de beste Nederlandse romans van de afgelopen jaren, een waarvan ik me vooral beelden zal herinneren: de buurvrouw die haar haar henna heeft geschilderd, het rijke dorp in de Atlas dat na een illegale actie van de vader ineens in het donker ligt, en vooral de rode Ford Transit waar vader en zoon in rijden op weg naar een nieuwe lading.
Reacties