Arnon Grunberg. Bezette gebieden. Lebowski, 2020.

 


In het laatste deel van de rijke en turbulente roman Bezette gebieden is de hoofdpersoon Otto Kadoke – ik weet eigenlijk niet of die voornaam weleens gebruikt wordt – dramaleraar op een Israëlische school waar zowel joodse als Arabische kinderen naartoe gaan, en misschien zelfs christenen. Maar eigenlijk is hij geen dramaleraar, hij is op een onduidelijke manier aan die baan gekomen, hij heeft geen enkele ervaring, tijdens de eerste les moet hij aan de leerlingen vragen wat een dramaleraar eigenlijk doet.

Kadoke is nooit wie hij is in Bezette gebieden – hij is altijd wat anderen van hem maken: een joodse verkrachter in Amsterdam, een impotente jood in de bezette gebieden. En dus een dramaleraar als dat nodig is. 

Ik vind Bezette gebieden magistraal. Mijn favoriete roman van Grunberg was een boek dat eigenlijk een beetje buiten zijn oeuvre valt:  De joodse messias. Bezette gebieden lijkt daar een beetje op, maar past wel in het oeuvre, en is daarom waarschijnlijk beter. 

Het lijkt erop omdat het boeken zijn waarin de tocht naar Israël een belangrijke rol speelt, en het messianisme. Kadoke wordt weliswaar niet zelf als de verlosser gezien, maar dan toch wel als 'gezonden' door een achtennegentigjarige rabbijn die in coma ligt en door de moeder van Kadokes vrouw als de messias wordt gezien. In beide is er sprake van een homoseksuele liefdesverhouding tussen twee mannen die ideologisch elkaars tegenovergestelde zijn – in de Bezette gebieden een jood en een Palestijn. De gruwelijke besnijdenisscene in De joodse messias wordt in zekere zin weerspiegeld door een nog veel gruwelijker scene waarin die moeder erop staat aanwezig te zijn als haar dochter met Kadoke vrijt, en de penis van haar schoonzoon in haar mond neemt als het hem niet lukt onder die omstandigheden een erectie te krijgen.

Maar vooral hebben de twee boeken gemeen dat je niet weet of dit nu om te lachen is om te huilen. Ik had dat in ieder geval voortdurend bij Bezette gebieden: dat ik in de lach schoot maar me na een seconde inhield omdat het allemaal tegelijkertijd zo wanhopig is. Er zijn geloof ik weinig Nederlandse schrijvers in de hele Nederlandse literatuur te noemen die de wanhoop zo kunnen oproepen, met uitzondering misschien van Reve op zijn beste momenten. 

Een bizarre recensie van dit boek is die van Gijsbert Pols op De Reactor, die de schrijver verwijt dat hij geen uitzicht biedt en daarom de status quo in stand houdt. Dat is op zich – dat meen ik – een dapper standpunt, want dat vindt geloof ik verder bijna niemand, dat schrijvers hoop moeten bieden en niet cynisch zijn. Pols had het bezwaar al geuit bij Moedervlekken, de eerdere roman over Kadoke, en daar kun ik me, als ik wat kwaadwillend lees, nog wel wat voorstellen. Het gaat daar over de problemen van een psychiater in Amsterdam-Zuid. 

Maar in dit boek is de wanhoop zo groot, en gebaseerd op zulke onoplosbare problemen, de spot met het idee dat er een verlosser komt zo groot en fundamenteel, dat het potsierlijk is om de schrijver te verwijten geen uitweg te schetsen. Of althans, ook de lezer is natuurlijk volkomen vrij te vinden van ieder boek wat hij wil, maar als lezer van zo'n recensie zou ik dan op zijn minst willen weten van de recensent: wat is die uitweg dan, volgens jou? Ik denk toch echt niet dat 

Grunberg lezen is met een sardonische grijns opgediende gruwelijkheden lezen. Je kunt dan natuurlijk wél vragen wat het wil bedenken dat lezers dat werk als zo interessant en belangrijk beschouwen. Maar mij lijkt het onredelijk aan de romanschrijver om een oplossing te vragen. Voor oplossingen gaan we wel te rade bij de nonfictieschrijvers.

Tijdens een van zijn lessen als dramaleraar bespreekt Kadoke met zijn leerlingen het nut of de zin is van drama. Je kunt zo kijken naar vreselijke gebeurtenissen, oppert hij, want met echte vreselijke gebeurtenissen kun je niet zomaar blijven toekijken. En bovendien is het fijner om naar iets gruwelijks te kijken als je weet dat het niet waar is. Een jongetje oppert dan dat hij eigenlijk ook best graag in het écht naar gruwelijke gebeurtenissen kijkt. Dat jongetje wordt vervolgens door zijn klasgenoten gemeden als de pest.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Paul Celan. Verzamelde gedichten. Amsterdam: Meulenhoff, 2003.

Walt Whitman. Leaves of Grass. Grasbladen. Amsterdam: Em. Querido, 2005 (1855).

Raoul de Jong. Jaguarman. Mijn vader, zijn vader en andere Surinaamse helden. Amsterdam: De Bezige Bij, 2020.