Cees Nooteboom, Rituelen. De Arbeiderspers, 1980.

 

Ik was vergeten wat een ongemakkelijk boek Rituelen is. Het is een boek over de tijd, over wat de tijd met ons doet, over onze herinneringen, over hoeveel tijd er is, over hoe de mens van de zinloosheid van het leven op allerlei manieren probeert te dresseren, bijvoorbeeld door zich te verbinden aan dingen die groter zijn dan hijzelf – zoals rituelen, of de beurs.

Een van de ongemakkelijke aspecten, die ik dus vergeten was, is de ongemakkelijke relatie die iedereen in dit boek met vrouwen heeft. De twee mannen naar wie delen zijn genoemd, Arnold en Philip Taads, hebben geen enkele waarneembare relatie met hen – Arnold de vader heeft deze allemaal verbroken, Philip de zoon lijkt ze nooit te hebben gezocht. De centrale figuur Inni Wintrop heeft wel relaties met vrouwen, maar die zijn allemaal heel oppervlakkig en gaan, voor zover beschreven om seks. Het zijn ook eigenlijk alleen de paar seksscènes waarin er iemand met een vrouw communiceert. 

De enige relatie die wat verder gaat, verknalt Inni, waarop hij zelfmoord wil plegen.

Want een van de opmerkelijke aspecten van deze roman is dat hij duidelijk existentialistisch is, maar daarbij verwijst naar Sartre en niet naar Camus, die heeft gezegd dat het grote probleem van het menselijke bestaan is waarom we eigenlijk geen zelfmoord plegen.

Er is wel een soort suggestie dat wat het leven de moeite waard maakt uiteindelijk de zoektocht is naar de vrouw. Arnold en Philip nemen daar niet aan deel – zij plegen zelfmoord. Inni blijft zelfs als zijn vriendin hem verlaat kennelijk toch nog hopen. 

Maar bij dat alles blijven vrouwen gadgets, zoals een van de vrouwen in het boek zelf zegt, zo'n beetje de enige inhoudelijke opmerking van een vrouw in het hele boek. Je zou het daarmee als een mysogien boek kunnen zien, maar op de een of andere manier juist omdat die mysogenie zo bijdraagt aan de algehele treurigheid, is het dat misschien ook niet. Hadden al die mannen met al hun mannendingen maar wat meer gepraat met andere mensen, zoals vrouwen, die wat minder autistisch waren! Dan was dat hele filosofische probleem gebleven waar het hoorde – in de boeken. 

Dat redt het boek voor mij – zoals natuurlijk ook de onberispelijke, af en toe aforistische stijl en de geweldige details. En de sonore melancholische toon die je in de Nederlandse literatuur nergens zo vindt als bij Nooteboom.


Reacties

Populaire posts van deze blog

Paul Celan. Verzamelde gedichten. Amsterdam: Meulenhoff, 2003.

Walt Whitman. Leaves of Grass. Grasbladen. Amsterdam: Em. Querido, 2005 (1855).

Raoul de Jong. Jaguarman. Mijn vader, zijn vader en andere Surinaamse helden. Amsterdam: De Bezige Bij, 2020.