Gerard Reve. De ondergang van de familie Boslowits. Van Oorschot, 1986 (1950)



Een van de dingen die opvalt aan deze vroege Reve is de stijl. Aan de ene kant is de toon hetzelfde als die van de oude Reve, aan de andere kant is hij volkomen verschillend. Van het barokke dat het late werk kenmerkt, de heel zware verwijzingen naar de tale Kanaäns, de druipende ironie is geen sprake, hier zwelgt niemand, de toon is juist zo droog mogelijk.

Wat hetzelfde is: die toon drukt wanhoop uit. Het heel precieze beschrijven van allerlei details is vooral ook heel erg om de verschtikkelijke waarheid heenpraten – die daardoor des te zichtbaarder wordt. 

De ondergang van de familie Boslowits is het verhaal van hoe een Joodse familie gaandeweg wordt opgegeten door de oorlog. Aan het eind is het hele gezin weggehaald, behalve de zwaar gehandicapte vader. Die pleegt zelfmoord, en daarop volgt het onderstaande fragment, het einde van het verhaal met in klein bestek allerlei schrijnende details. De recensent F. Bordewijk vond dat einde overigens heel onbevredigend. Het was volgens hem te abrupt, het verhaal had volgens hem nog een bladzijde door kunnen gaan. Wat er dan nog te zeggen was geweest, vertelde hij er niet bij.

De vriend, die hem uit het ziekenhuis had gehaald en de man, die de kamer had afgestaan, droegen samen 's nachts het lijk de trap af en lieten het dicht bij huis, aan een touw, zonder geplas in de gracht zakken, waar het terstond zonk, zo is het mij verteld. 
Beiden keerden snel in het huis terug, waar ze samen met de verpleegster tot vier uur in de morgen wachtten om naar huis te kunnen gaan. 
Tot die tijd besprak men alle dingen: de afstanden der planeten, de vermoedelijke duur van de oorlog en het al dan niet bestaan van een god. Ook namen beide mannen kennis van de mededeling van de verpleegster, die wist te vertellen, dat het geld van oom Hans zeker nog tot een jaar onderhoud had kunnen strekken.
- Dat is de reden niet geweest, zei ze.

Vooral dat laatste zinnetje is heel erg Reviaans. Het is het alledaagse gepraat van mensen die de vreselijke waarheid niet onder ogen zien. Het is de wanhoop over zulke mensen, die zelfs de wanhopige zelfmoord zinloos maakt.
 

Reacties

Populaire posts van deze blog

Paul Celan. Verzamelde gedichten. Amsterdam: Meulenhoff, 2003.

Walt Whitman. Leaves of Grass. Grasbladen. Amsterdam: Em. Querido, 2005 (1855).

Raoul de Jong. Jaguarman. Mijn vader, zijn vader en andere Surinaamse helden. Amsterdam: De Bezige Bij, 2020.