Heinrich Böll. Ansichten eines Clowns. Kiepenheuer & Witsch, 1985 (1963)

 

Ik had nog nooit een boek van Heinrich Böll gelezen. Er stonden verschillende boeken van hem in de kast van mijn ouders, maar hij zag er op foto's zo goedmoedig uit, zelf een soort clown;' auteur, ongetwijfeld van goedmoedig proza. Een auteur met weliswaar een geweldig talent voor titels (Billiard um halb zehn. Die verlorene Ehre der Katharina Blum, Gruppenbild mit Dame), maar niet iemand om verder veel uren van mijn leven aan te geven.

Ik heb me vergist.

Ik weet niet meer precies waarom ik een tijdje geleden besloot Ansichten eines Clowns op de stapel te leggen – maar wat een boek is dit! Een jonge man van rijke ouders in Bonn leeft in de jaren vijftig een aantal jaar samen met een katholieke vrouw zonder voor de wet of de katholieke kerk getrouwd te zijn. Wanneer zij hem verlaat, slaat hij los. Dit boek beschrijft, behalve allerlei herinneren en, inderdaad, meningen, van de clown, Hans Schlienk, ook de laatste paar uren voordat hij besluit het dan maar op straat te proberen, tijdens carnaval.

Ook deze samenvatting klinkt al erg goedmoedig, zo goedmoedig als Böll er op de foto's uitziet, maar tegelijkertijd is dit ook een heel scherp boek, en een boek over de moraal. Hoe moet je eigenlijk leven? Hoe moet je leven als jonge Duitser in de vroege jaren zestig, in de nasleep dus, van de grootste morele crisis van de mensheid? De ouders van Hans hebben hun dochter nog aan het eind van de oorlog laten meevechten aan de verkeerde kant; maar inmiddels trekt de moeder naar Amerika om daar te praten over het verzoenen van de rassen met elkaar en de deemoed van de Duitsers. Ook onder de vrienden van zijn ex, Marie, vindt Hans (eigen vrienden lijkt hij niet te hebben) vooral hypocrisie. Ze zijn over het algemeen 'moderne' katholieken, die tegelijkertijd geen moment op het idee komen om de 'echtbreuk' die Marie pleegt door met een katholiek te trouwen te voorkomen. Hans had zich willen bekeren, hij wilde ongeveer alles doen om Marie te behouden. Het mocht niet baten.

Tegelijkertijd wordt gaandeweg duidelijk dat Hans de complexiteit heeft van een personage van Dostojewski. Hij is een clown – onschuldiger kan het niet – maar hij is een clown op dezelfde manier waarop Böll dat blijkt te zijn: iemand vol gif, een verteller die je echt geen seconde kunt vertrouwen, die iedereen in een kwaad licht probeert te stellen. 

En uiteindelijk is Hans' vader, de kapitalist die duidelijk in de oorlog óók niet zuiver op de graat was, misschien wel de ontroerendste figuur: hoe hij zijn zoon, die er niks van gemaakt heeft, die zich bezat aan cognac bezat die tot overmaat van ramp ook nog in de koelkast wordt bewaard, komt bezoeken. Hij hij, onhandig, financiële steun aanbiedt, maar op zo'n manier dat er niks van komt. En vooral: hoe hij aanbiedt koffie te maken, omdat hij zo trots is op hoe goed hij koffie maken kan. En hoe ook daar door de onhandigheid tusssen vader en zoon niks van terecht komt. Wereldliteratuur!

Reacties

Populaire posts van deze blog

Paul Celan. Verzamelde gedichten. Amsterdam: Meulenhoff, 2003.

Walt Whitman. Leaves of Grass. Grasbladen. Amsterdam: Em. Querido, 2005 (1855).

Raoul de Jong. Jaguarman. Mijn vader, zijn vader en andere Surinaamse helden. Amsterdam: De Bezige Bij, 2020.