Marga Minco. Het bittere kruid Bert Bakker, 2017 (1957)

 



Wat ik me niet meer zo goed herinnerde: dat Het bittere kruid ook gaat over de herinnering. Aan het eind van de novelle zegt de vertelster dat ze zich eigenlijk al het gewone leven niet meer kan herinneren, hoe het was om door de straten van Amsterdam te lopen en vrij te zijn. En voortdurend zijn mensen bezig zich dingen te herinneren, of vast te leggen voor de herinnering: een foto maken zodat je later elkaar nog eens kan zien, bijvoorbeeld.

Ze gebruiken die herinneringen ook om zichzelf moed in te spreken: vroeger leek het óók heel erg, maar dat viel toen ook mee. Als een zus wordt weggehaald, herinneren de gezinsleden dat ze vroeger eens in het water is gevallen. Daar kon ze toen ook uit worden gered – dus waarom zou ze nu ook niet terugkeren is de onuitgesproken gedachte. 

Er zijn ook herinneringen binnen herinneringen, met diezelfde functie. Voor de oorlog werden de kinderen  in Breda al getreiterd om hun Joodse afkomst. Broer Dave raakt er zelfs om betrokken in een vechtpartij. Zijn vader laat daarop, ter geruststelling, een litteken zien dat hij als kind in de Achterhoek heeft opgelopen toen kinderen met een spijker over zijn hand kraste. Antisemitisme is van alle tijden en van overal – alsof dat het op de een of andere manier minder erg zou maken.

Zoals het verleden door de herinnering net wat warmer wordt ingekleurd, zo geldt dat ook voor de toekomst. Iedereen blijft elkaar moed in spreken, iedereen blijft zeggen dat ze elkaar natuurlijk weer zullen weerzien, iedereen blijft zich voorbereiden op het leven na de oorlog. Het verleden was goed, de toekomst is goed, we leven nu alleen even in één gruwelijk moment; aan die valse gedachte klampt men zich vast. 

Precies dat maakt het verhaal zo onverdraaglijk: dat je weet dat dit moment zulke littekens zal slaan, dat het verhaal wordt voorafgegaan door een pagina waarin de schrijfster de leden, alle leden, van haar gezin herdenkt. Dat Het bittere kruid zelf een poging is om te herinneren, om de herinnering levendig te houden. Niet om iets te vergoelijken, maar juist om te laten zien: zulke gruwelijke momenten zijn er geweest, en zo hebben we ons ook toen geprobeerd moed in te praten.

De titel verwijst natuurlijk al naar de herinnering: bij de herdenking van de vlucht uit Egypte eten de Joden een bitter kruid en ongedesemd brood, om zich de barre tocht te herinneren. (Ook daar zit natuurlijk weer het aspect aan: ook toen hebben we het overleefd, we zullen het wel weer overleven.) Een ander moment dat een bitter kruid opduikt in het verhaal gaat het juist over de toekomst: broer Dave neemt een drankje tot zich om ziek te zijn als hij gekeurd moet worden voor een werkkamp. Alsof het mogelijk was met een truc aan het kamp te ontkomen.

Dat alles is met een grandioos gevoel voor detail opgeschreven. Kennelijk herinnerde Margo Minco het zich allemaal – alsof er geen toekomst en verleden was, alleen dat ene langgerekte, onbegrijpelijk gruwelijke heden.


Reacties

Populaire posts van deze blog

Paul Celan. Verzamelde gedichten. Amsterdam: Meulenhoff, 2003.

Walt Whitman. Leaves of Grass. Grasbladen. Amsterdam: Em. Querido, 2005 (1855).

Raoul de Jong. Jaguarman. Mijn vader, zijn vader en andere Surinaamse helden. Amsterdam: De Bezige Bij, 2020.