Philippa Perry. Het boek waarvan je wilde dat je ouders het gelezen hadden (en je kinderen blij zijn dat jij het doet). Balans, 2019.

 


Wat een eigenaardig genre is toch het zelfhulpboek. In Het boek waarvan je wilde dat je ouders het gelezen hadden (en je kinderen blij zijn dat jij het doet) worden allerlei adviezen op elkaar gestapeld over hoe je kinderen moet opvoeden – van baby's tot postpubers – maar enig echt argument waarom je het op die manier zou moeten doen wordt niet gegeven. Het wordt je gewoon verteld. 

Wat er dan als argumenten moeten gelden zijn enerzijds voorbeelden – kleine verhaaltjes, een heel enkele keer uit het eigen leven van de auteur, maar meestal over onduidelijke mensen met alleen voornamen – en aan de andere kant het feit dat de auteur er herhaaldelijk op wijst dat ze psychotherapeut is.

Het idee van Het boek is ook dat je als ouder een psychotherapeut moet zijn voor je kinderen: luisteren, zolang mogelijk met ze meegaan, ze helpen te formuleren wat ze nu eigenlijk echt willen als ze in een driftbui ontsteken. 

Bij dat gebrek aan argumentatie geldt neem ik aan dat het idee is dat de lezer al dit soort dingen eigenlijk al vindt. Je moet volkomen redelijk zijn tegen je kind, dat is de boodschap, en je steeds voorstellen hoe jij het zelf als kind zou hebben gevonden als je op een bepaalde manier behandeld zou worden. Daar verwijst de titel dus naar.

Maar het is vrij gemakkelijk om problemen te bedenken voor die aanpak. Neem de benadering van strengheid. Je moet niet streng zijn, vindt Perry, want zo doet een kind dingen alleen uit angst voor straf. Je moet, zegt ze er weliswaar bij, ook niet te laks zijn – maar voor dat laatstse stipuleert ze meteen dan toch wat uitzonderingen, je moet natuurlijk af en toe gewoon meegaan met het kind als het ergens nog niet aan toe is, en voor die strengheid niet. 

Het probleem bij dit alles lijkt mij dat ze het machtsverschil volkomen negeert. Natuurlijk zijn de ouders uiteindelijk de baas – zij dragen de verantwoordelijk. Je kunt doen alsof het er niet toe doet, je kunt zelfs doen alsof het er niet is, maar uiteindelijk is ook dat niet eerlijk: niet tegenover het kind, niet tegenover jezelf. 

Het is die machtsongelijkheid die je denk ik moet erkennen, om vervolgens van die macht op de juiste manier gebruik te maken. Dat is bijna onmogelijk – je moet hem inzetten in het belang van het kind zelf, zowel nu, als in de toekomst. Hoe dat precies moet, weet ik ook niet. Maar als er een boek zou zijn dat daar over ging, en dan niet gebaseerd op anekdotes en de autoriteit van de schrijver, zou ik het wel willen lezen. 

Reacties

Populaire posts van deze blog

Paul Celan. Verzamelde gedichten. Amsterdam: Meulenhoff, 2003.

Walt Whitman. Leaves of Grass. Grasbladen. Amsterdam: Em. Querido, 2005 (1855).

Raoul de Jong. Jaguarman. Mijn vader, zijn vader en andere Surinaamse helden. Amsterdam: De Bezige Bij, 2020.