Het eerste kwart: Maxim Februari, Klont



De ideeënroman is in de Nederlandse literatuur geen heel erg levendig genre, al kent het wel een paar klassiekers: Bint van Bordewijk, bijvoorbeeld, en Mystiek lichaam van Frans Kellendonk. Klont van Maxim Februari hoort er ook bij: een boek dat je eerder leest vanwege de indringende manier waarop ideeën met elkaar worden geconfronteerd dan omdat je zo graag wil weten hoe het nu eigenlijk met de hoofdpersoon afloopt.

Er wordt geen keuze gemaakt tussen de verschillende opvattingen, in een goede ideeënroman, er wordt door verschillende personages alleen op allerlei manieren nagedacht. Als je Bint, Mystiek lichaam of Klont hebt gelezen weet je niet wat Bordewijk van de strenge opvoeding dacht, Kellendonk van het katholieke geloof of Februari van de roman.

Klont heb ik sinds het verschijnen, ongeveer 7 jaar geleden, inmiddels drie keer gelezen, en ik denk er steeds een beetje anders over. Over de roman. Over deze roman.

De roman is een van de thema's waarover uitvoerig wordt nagedacht. Er zijn personages die veel te nuchter zijn voor al die verzinsels, en dat zijn heus niet alleen maar Droogstoppels. Zij geven de voorkeur aan de wetenschap (de biologie of, omdat het de 21e eeuw is, de robotica), ook als ze willen begrijpen wat een mens is. Tegelijkertijd zingen personages, soms zelfs dezelfde, ook de lof van de roman, bijvoorbeeld als "de enige machine die betekenis zoekt in een vat vol gegevens". We verzamelen in onze tijd zoveel data dat deze verworden tot een 'klont' – een verarmde afbeelding van de wereld waarop we leven die wel steeds meer invloed krijgt op diezelfde wereld en die, onder andere door de komst van kunstmatige intelligentie, ook steeds meer een eigen leven gaat leven waarop wij de grip aan het verliezen zijn. Een beangstigende machine die tot van alles in staat is, maar niet tot het toekennen van betekenis.

Die klont is het meest in het oog springende concept waarover in dit boek wordt nagedacht. Dat blijkt natuurlijk al uit de titel. Een van de hoofdpersonen, Alexei Krups, maakt een carrière als een soort publieke superintellectueel (type: Yuval Noah Harari) die de wereld rondreist met een lezing over deze klont (en over de roman!), overal bejubeld en bezongen tot hij te gronde wordt gebracht door onder andere de tweede hoofdpersoon, Bodo Klein, vanwege plagiaat, en vanwege onwaarheden (hij beweert onder andere op niets af dat de vrouw van de Syrische dictator Assad verantwoordelijk is voor de Klont).

Maar naarmate je Klont vaker leest, valt op dat er nog allerlei andere ideeën aan bod komen. Een ervan is de wonderlijke status van de roem in onze wereld, waarin iemand als Krups de wereld kan rondtrekken met een paar ideeën, die zelfs als ze niet geplagieerd en onwaar zouden zijn, nog steeds flinterdun zijn. En waarin die intellectuele wereld ook nog eens vermengd raakt met allerlei andere vormen van roem, zowel politieke als artistieke (zowel de vrouw van Assad als die van George Clooney bemoeit zich met de klont).

Bovendien wordt ook de wonderlijke achterkant van de roem geschilderd: zodra het nieuws over zijn bedrog naar buiten komt, is Krups binnen een paar uur door zo'n beetje iedereen wereldwijd gecanceld. Alle mensen die eerder nog meeliftten op zijn succes, trekken nu vol openlijke walging hun handen van hem af.

Nog iets meer verborgen zijn bespiegelingen over gender, en vooral over mannelijkheid: beide hoofdpersonen zijn ieder op eigen wijze heel mannelijke mannen. Maar de veel praktischer vrouwen (de echtgenote van Bodo, die arts is, zijn baas, die minister is) hebben de touwtjes in handen, zeker aan het eind, waar Bodo's stiefdochter bevalt en een van de mannen die in naam van de waarheid en de wetenschap gestreden heeft, vreselijk staat te klungelen omdat hem ineens wordt opgedragen om handdoeken te halen. (De mannen worden wel wat overtuigender geportretteerd dan de vrouwen.)

Dat lijntje raakt meteen aan dat van de lichamelijkheid, de vraag wat wij mensen eigenlijk zijn zonder lichaam. Een vraag die des te nijpender wordt in tijden van de klont, waarin ook wij mensen worden 'gedataficeerd': een groot deel van ons gedrag wordt omgezet in cijfers, ons lichaam blijft over "als een theezakje".

Heeft de ideeënroman dan wel een lichaam? In ieder geval is de auteur, geloof ik, op iedere pagina aanwezig. Je ziet hem voortdurend aan het werk, als iemand die intelligenter is dan al zijn personages bij elkaar. En die niet terugdeinst voor een origineel spel met de fictie: aan de ene kant lijkt de roman in de toekomst gezet (er is bijvoorbeeld sprake van een ministerie van Veiligheid waar ook Onderwijs onder valt), maar die toekomst moet wel heel nabij zijn, en is in 2024 in sommige opzichten al voorbij: bijvoorbeeld wordt Neelie Kroes genoemd als Eurocommissaris en de kans dat dit ooit nog gebeurt lijkt toch wel verkeken. Daarmee is Klont nadrukkelijk een alternatief scenario voor onze huidige wereld: een model dat het mogelijk maakt om te spelen met bepaalde parameters en zo nog beter te kunnen nadenken over de wereld waarin we leven.

In 2024 lees ik 50 Nederlandstalige romans uit het eerste kwart van de eenentwintigste eeuw.
De volledige lijst staat hier. Volgende week: Joke van Leeuwen, Hier (2017)

Reacties

Populaire posts van deze blog

Het eerste kwart: Lize Spit, Het smelt

Paul Celan. Verzamelde gedichten. Amsterdam: Meulenhoff, 2003.

Jan Oegema, Keizersdrama. Lucebert opnieuw, 2024