Aischylos. Smekelingen [vertaald door Patrick Lateur]. 2024

 


In de afgelopen decennia is een belangrijke ontdekking gedaan in de vertaling van klassieke literatuur:: de zesvoetige jambe blijkt uitstekend te werken in het Nederlands. Deze is langer dan de vijfvoetige jambe, wat meer ruimte geeft om de inhoud weer te geven. Bovendien doet de zesvoetige jambe, voor de liefhebber, denken aan de klassieke vorm van de Nederlandse alexandrijn. Het resultaat is spreektaal met een duidelijk ritme, mede doordat de versregels vaak nét te lang zijn om slechts één zinsdeel te bevatten. Hierdoor vloeien de regels in elkaar over, al dan niet met enjambementen.

Patrick Lateur gebruikt deze vorm in zijn vertalingen van de tragedies van Aischylos, waaronder Smekelingen, die ik recent heb gelezen. De oorspronkelijke tekst is grotendeels geschreven in drievoetige jamben. In de Griekse edities die ik heb ingezien, staan deze jamben vaak achter elkaar op één regel, met een harde cesuur precies in het midden van de regel. Lateur kiest ervoor deze traditionele indeling los te laten. De breuk kan op allerlei plaatsen zitten:

Waarom jou zeggen hoe ik heet? Mijn naam verneem
en ken je mettertijd, jij en je tochtgenoten.
Die vrouwen kun je meevoeren op voorwaarde
dat zij er zelf akkoord mee gaan en het welwillend
aanvaarden, zeker van je geloofwaardigheid.

Heel vaak, zo lijkt het, valt de cesuur na de vierde voet (zoals in de 1e, 3e en 4e geciteerde regel), maar dit zou iemand eigenlijk eens nauwkeurig moeten tellen. In ieder geval bevindt in de laatst geciteerde regel de grootste brok zich juist aan het einde.

Smekelingen is een zeer poëtisch stuk: er gebeurt veel (vrouwen spoelen aan, op de vlucht voor hun mogelijke rovers; hun koning spreekt met de plaatselijke vorst, en ze vinden bescherming; hun ontvoerders komen aan land en worden verjaagd). Tegelijkertijd bestaat het grootste deel van het stuk uit overwegingen van de vrouwen en van andere personages. Lateur merkt terecht op dat het koor de hoofdpersoon is: het koor van vrouwen spreekt zelfs grotendeels in de eerste persoon enkelvoud, één vrouw spreekt voor allen en samen spreken ze als één.

Het stuk kan worden gelezen als een verhaal over asiel, en het is ongetwijfeld al op verschillende plaatsen in Europa in die context opgevoerd (helaas heb ik weinig zicht op hedendaags toneel).

Je vader grifte jullie al veel wijze raad in,
prent jullie nu ook dit in naast wat reeds gegrift staat:
een vreemde groep moet eerst de toets des tijds doorstaan.
Voor immigranten houdt elk mens zijn kwade tong klaar,
hem met een woord belasteren is makkelijk.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Het eerste kwart: Lize Spit, Het smelt

Jan Oegema, Keizersdrama. Lucebert opnieuw, 2024

Freek Van de Velde. Wat taal verraadt. Een kleine geschiedenis van brein tot beschaving. Lannoo Campus, 2024.