Mariska Kleinhoonte van Os. Tussen de mazen. Verhalen. Van Oorschot, 2025.


Ik snap recensenten niet, laat mij maar bloggen. Neem nu Marij de Wit. Zij heeft voor Het Parool een signalement geschreven van Mariska Kleinhoonte van Os' debuut, de verhalenbundel Tussen de mazen.

Dat is best een gunstige bespreking, maar op een bepaald moment schrijft De Wit "Daarnaast voelen de vele plotwendingen als een trucje dat een goede schrijver als zij echt niet nodig heeft." 

Kijk, daar begrijp ik niets van. Diskwalificeert een schrijver zich door plotwendingen te gebruiken? Is dat niet een kenmerk van een verhaal dat het een plot heeft, en van een plot dat er wendingen in zitten? 

Mij valt bovendien helemaal niet op dat er in Tussen de mazen nu zo ongebruikelijk veel plots worden gewend. Ik lees de verhalen vooral als portretten – in een paar bladzijden weet Kleinhoonte van Os een personage tot leven te wekken, en dat zijn heel verschillende personages, van een pubermeisje tot een psychotische zakenman, en dat via de dochter van een leraar met vroege Alzheimer en een 97-jarige vrouw met een teckel. Al die binnenste van al die mensen worden invoelbaar gemaakt, ik vind dat razendknap. Het zijn heel fijne miniatuurtjes. 

Ze kiest daarbij de vorm van het korte verhaal, en dat beheerst ze ook nog eens in de puntjes. In een aantal verhalen wordt bijvoorbeeld je hele kijk op het gebodene in de laatste zin of zinnen ineens op zijn kop gezet. Je wordt als lezer het verhaal uitgegooid in het besef dat wat je in dat ene hoofd allemaal hebt horen denken, natuurlijk ook niet dé waarheid is.

Ik vind dat juist fijn, aan een verhaal, dat ik af en toe zo'n stroomstootje krijg als lezer, en ik weet eigenlijk niet wat de 'goede schrijvers' van De Wit dán te bieden hebben in plaats van zoiets als dit. En wat dit eigenlijk over mij als lezer zegt dat ik van dit soort 'trucjes' houdt.

Ik vond het verhaal Oom Karel bijvoorbeeld heel goed, anders dan Guus Bauer, de recensent van Tzum,  die stelt:

‘Oom Karel’ is, ook door de verscheidenheid aan opgevoerde familieleden, wel volgbaar, maar onnodig gecompliceerd. Het verhaal spreekt daardoor niet echt aan. 

Guus Bauer identificeert zich overigens vlak hierna als 'beroepslezer', dus hij zal het weten, maar ik vind Oom Karel goed omdat het onder andere gaat over een belangrijk, maar zelden besproken onderwerp: wat moet je met heel aardige familieleden die er uiterst eigenaardige politieke denkbeelden op na houden? Bovendien zit er precies in dit verhaal een wat mij betreft heel geslaagde plotwending die precies op die vraag een heel ongebruikelijk antwoord geeft.

Ik hoop dat Kleinhoonte van Os nog menig verhaal schrijft waarin nog menig plot wendt.


Reacties

Lalagè zei…
Recensenten zijn inderdaad geen gewone lezers. Daarom lees ik het liefst leeservaringen van bloggers die het niet te technisch beoordelen. Daar heb ik immers meer aan om in te schatten of het boek wat voor mij zal zijn. Deze staat in elk geval op mijn lijstje!

Populaire posts van deze blog

Safae el Khannoussi. Oroppa. Pluim, 2024.

Het eerste kwart: Lize Spit, Het smelt

Freek Van de Velde. Wat taal verraadt. Een kleine geschiedenis van brein tot beschaving. Lannoo Campus, 2024.