Paulien Cornelisse. Hèhè. Over wat we zeggen zonder dat we het doorhebben. CPNB, 2025.



Hèhè van Paulien Cornelisse is een taalbevrijding! NIet alleen voor de gemiddelde lezer, die als het goed is altijd bevrijd wordt door wat Cornelisse schrijft over taal – bevrijd van de angst om het fout te doen. In dit geval schrijft Cornelisse met zoveel enthousiasme over woorden die zogenaamd overbodig zijn, zoals eigenlijk, gewoon en hèhè, dat je wel van steen moet zijn om die woorden niet te zoenen. De Nederlandse taalcultuur is gezegend met schrijvers als Cornelisse – in veel andere culturen mag je alleen boeken schrijven over taal als je minstens even zuur kijkt als je lezers.

Maar ook voor de wat meer ervaren taalkundige is Cornelisses boekenweekessay een bevrijding. Want ze gebruikt voetnoten!

Voetnoten worden veel gebruikt in wetenschappelijke publicaties – al worden ze zelfs daar vaak afgewezen –, maar ze zijn daarbuiten vaak taboe. Bij les 1 van de cursuswetenschapscommunicatie leer je: geen voetnoten. Als je bij mij tijdens een cursus een tekst inlevert met voetnoten, krijg je hem retour met rode strepen erdoor. En Cornelisse doet het gewoon wel!

Waarheid

Voetnoten zijn heerlijk. Ze geven je een vorm van jezelf onderbreken zonder dat je de lezer teveel lastig valt – die kan immers gewoon doorlezen. Ze zijn een manier om wat je allemaal met stelligheid beweert, zelf wat te relativeren, een manier om de gedwongen rechtlijnigheid van proza te doorbreken, om de ingewikkeldheid van alles recht te doen. En Cornelisse doet het gewoon.

Zoals ze tegen de taalgebruikers zegt: trek je niks aan van de veronderstelde regel die zegt dat je letterlijk niet figuurlijk mag gebruiken, zo zegt ze tegen de voor-een-groter-publiek-schrijvende medemens: trek je niets aan van voetnoten, je kunt ze gewoon inzetten, kijk maar.Voetnoten kunnen ook heel gezellig zijn.

Onbekommerd

Eén keer heeft ze zelfs een voetnoot in een voetnoot, die hoogste van alle verrukkingen. In de hoofdtekst zegt ze dat ze denkt dat het calvinisme de schuld is van de Nederlandse neiging om elkaar de waarheid te vertellen. Voetnoot:

Nee, we zijn niet allemaal protestants opgevoed, maar het is een dominante cultuur waar je vaak uitingen van ziet, onder andere in de 'één koekje en dan gaat de trommel dicht'-regel*, waar Nederlanders bekend om staan.

Deze voetnoot gaat dan nog een tijdje door, maar het sterretje verwijst weer naar een nieuwe voetnoot. Deze:

Of, nou vooruit, twee koekjes dan.

Ik vind dit heel grappig, ook omdat de strenge generalisatie ('Nederlanders zijn calvinisten') wordt gerelativeerd in de voetnoot, die komt met weer een andere generalisatie ('één koekje') die ook weer wordt gerelativeerd in een volgende voetnoot. Zo moet je taal gebruiken: onbekommerd, zolang het werkt.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Het eerste kwart: Lize Spit, Het smelt

Safae el Khannoussi. Oroppa. Pluim, 2024.

Freek Van de Velde. Wat taal verraadt. Een kleine geschiedenis van brein tot beschaving. Lannoo Campus, 2024.