Vonne van der Meer. Zondagavond. Contact, 2009.
Van alle katholieke sacaramenten is dat van de biecht het diepzinnigst. Ja, die van de doop, het huwelijk en de zieken begeleiden mensen op belangrijke momenten in hun leven: geboorte, partnerkeuze, dood. Dat van de biecht is alledaagser en lijkt daardoor onooglijker, maar het drukt iets uit dat volgens mij ook van waarde is als je níét in God gelooft: dat het van waarde is om de dingen te delen waarvoor je je schaamt, die je verkeerd hebt gedaan. Dat alleen als dat soort nare geheimen bekend worden aan een ander, je er iets aan kunt doen.
Robert Blauwhuis in Vonne van der Meers Zondagavond is een 70-jarige weduwnaar met een geheim. Hij wordt door iedereen als een held gezien, iemand die tijdens de Tweede Wereldoorlog – het verhaal speelt zich af in 1992, een baby uit de handen van de bezetter heeft gered, en daarbij een nare wond aan zijn wang heeft opgelopen, dat altijd een litteken zou blijven. Hij wil zijn dochter Freeke en Mila, de vrouw die ooit die baby was, op een zondagavond opbiechten hoe het zat. Hij had Mila tijdens zijn reddingstocht bijna in de steek gelaten, als een jonge Duitse soldaat hen niet had gered. En die wond heeft hij zelf aangebracht in zijn wang, om indruk te maken. Maar Freeke heeft geen tijd, en vlak nadat hij het vervolgens aan Mila heeft verteld, raakt hij in coma om een paar dagen later te sterven.
Schaamte
Freeke leest Roberts 'biecht', die hij in een brief aan haar heeft neergelegd, terwijl hij in coma ligt. Er is geen contact meer mogelijk, ze kan hem niks meer verwijten, geen ruzie meer maken. We lezen bovendien twee hoofdstukken over hem in die 'coma', waarin hij alles blijkt te kunnen horen – hij kan alleen niets meer kenbaar maken, en hij is de eenzaamste man ter wereld als Freeke op hem afgeeft naast zijn bed:
Freeke brandt weer los, in een boze litanie. (...) Hij hoort het aan – wat kan hij anders dan haar verwijten over zich heen laten komen. Een kiezelsteen is hij, in een koude rivier. Misschien komt hij uiteindelijk schoner, gaver uit het water.
Mensen hebben elkaar nodig, in de wereld van Vonne van der Meer, en tegelijkertijd hebben ze allerlei geheimen voor elkaar. Freeke heeft haar vader niet verteld over haar minnaar, Mina en Freeke leven met allerlei nergens op gebaseerde veronderstellingen over elkaar. Robert heeft, behalve allerlei andere dingen, zelfs aan zijn dochter verzwegen dat hij weer katholiek is geworden: de schaamte voor het eigen geloof is een modern thema – geloven in een tijd waarin de meeste mensen dat iets belachelijks vinden – maar er wordt behalve door Vonne van der Meer maar zelden over geschreven. Misschien omdat je er de schaamte voor moet overwinnen dat je opbiecht dat je gelovig bent.
Voor God
Dat Robert gelovig is geworden, komt doordat hij zo dankbaar is – dankbaar dat Mila nog leeft. En omdat die dankbaarheid een object nodig heeft, en er geen levend mens is om die dankbaarheid aan te tonen, daarom heeft hij God nodig, als het Ultieme Contact. Dat het hem in zijn laatste momenten nu veel helpt, valt daarbij niet te zeggen. Robert lijkt tijdens de laaste sacramenten vooral te genieten van het feit dat de priester hem aanraakt. Bovendien verliezen Freeke en Mila door zijn biecht de grond voor hún dankbaarheid – hij heeft immers niet zo veel bijzonders gedaan, en toch lijken ze allebei niet gelovig te worden.
Na zijn dood zoekt Freeke naar de soldaat die Mila heeft gered, en die inmiddels in Berlijn woont. Die blijkt zich niets meer te herinneren van de gebeurtenis. Als Robert niets had opgebiecht, was niemand er ooit achtergekomen dat hij toch niet zijn held was. En toch is het goed dat hij het heeft gedaan. Voor God? Voor de orde van het leven.
Reacties