Sheila Sitalsing. Waar ik me voor schaam. Over zwijgen en het doorgeven van schuld. De Bezige Bij, 2025
Vlak nadat Sheila Sitalsing de notities las die haar moeder na haar overlijden had achtergelaten, was ze even bang dat ze geen schrijvend journalist meer kon zijn. In die notities bekende moeder iets dat ze altijd had verzwegen: dat ze als kind bij de Jeugdstorm had gezeten. Dat haar ouders, de grootouders dus van Sheila, overtuigde nationaalsocialisten waren geweest. Kon je met die achtergrond nog wel naar buiten treden met analyses van wat er allemaal niet deugt?
Ik weet niet welke reacties Sitalsing heeft gekregen op het verschijnen van Waar ik me voor schaam, maar ik hoop dat ze nog lang blijft schrijven. Waar ik me voor schaam is een schitterend boek dat laat zien wat een goede schrijver Sitalsing is.
De opa van Sitalsing komt naar voren als een avontuurlijke man, iemand die voor de oorlog zijn geluk in Nederlands Indië beproefde en na de oorlog met zijn nieuwe vrouw naar Argentinië vertrok en daarna naar Iran om daar allerlei handeltjes op te zetten. Hij komt ook naar voren als een volkomen onverantwoordelijke man, die vrouw en kind midden in de oorlog verliet, en die een prominent lid werd van de Haagse afdeling werd van de NSB. Dat hij rechtstreeks te verbinden valt aan enige misdaad, valt uit Sitalsings verhaal niet op te maken, maar het is natuurlijk gruwelijk genoeg.
Haar oma verwijt Sitalsing minder – vrouwen hadden minder te zeggen, ze ging misschien mee. Bovendien bleef ze natuurlijk meer in het leven van haar dochter, hoewel die laatste op haar beurt na het huwelijk met een hindoestaanse man eerst naar Suriname trok en daarna naar Curacao. Tegelijkertijd werkte ze ook na de scheiding nog voor een soort NSB-bank die de gestolen goederen van weggevoerde Joden administreerde.
Waar ik me voor schaam is een boek over nog veel meer: over hoe om te gaan met schaamte, over wat het betekent dat een moeder haar hele leven iets heel belangrijks verzwijgt voor haar dochters, over de verschillen tussen generaties, over het opkomen van extreem-rechts in onze tijd, over de nasleep van kolonialisme, en over nog veel meer.
Zoals ieder boek van een goede schrijver, is Waar ik me voor schaam ook een boek over taal. Het is een treurig en bedompt onderwerp, waarover Sitalsing schrijft. Het is ook een onderwerp waarover je kunt denken: wat heb ik te maken met het feit dat iemands grootouders nazi's waren? Maar ze sleept je onder andere door het boek heen met haar uitzonderlijke taalgevoel en haar wonderlijke vermogen een lichte toets te blijven aanslaan. Dat zit er bijvoorbeeld in dat ze de archiefdozen waarin het strafdossier van opa en oma zitten consequent 'de bruine dozen' blijft noemen, zodat ze iets huiselijks krijgen, iets waarvan je begrijpt dat je er als 'nabestaande' na vele bezoeken aan het Nationaal Archief op een vreemde manier mee vergroeid raakt. Het zit ook in het feit dat iedere generatie een eigen zinnetje krijgt dat als een soort refrein steeds in het boek blijft door komen. Uit de notities van moeder haalt Sitalsing bijvoorbeeld de mysterieuze zin 'Hij is altijd een groot Jodenhater geweest, ik weet niet waarom', en uit de mond van haar 'pubers' tekent ze op 'Ja, doei'. Beide zinnen komen steeds weer terug – de stemmen van verschillende generaties met ieder hun eigen kijk spelen door in het hoofd van de schrijver.
Maar vooral is Waar ik me voor schaam sterk door Sitalsings moed om het beest in de bek te kijken. Iedere vraag die de lezer zich stelt (is die oma nu echt minder schuldig dan de opa?), stelt Sitalsing zich uiteindelijk ook, en ze probeert er een antwoord op te geven. De moeder heeft altijd gezwegen, fijn dat haar dochter haar mond open doet.
Reacties