Robbert-Jan Henkes. Vertalen wat er niet staat. De Arbeiderspers, 2025.



Terwijl ik Vertalen wat er niet staat van Robbert-Jan Henkes las, dacht ik af en toe: oh, als hij maar niet over Hans Boland begint! Want Henkes is best bereid om af en toe iets onaardigs te zeggen over een collega-vertaler en ik houd van de vertalingen van Boland én van diens beschouwingen over vertalen net zoveel als van de vertalingen en de beschouwingen van Henkes, hoe tegengesteld ze in veel opzichten ook lijken.

Het moment kwam. Robbert-Jan Henkes begon toch over Hans Boland, maar gelukkig schreef hij: In Nederland en België krioelt het van vertalers met durf en talent. Alleen hebben de vertalers met durf zelden talent en de vertalers met talent zelfden durf. Hans Boland ontbreekt het aan geen van beide.

Durf en talent, dat zijn geloof ik de grootste complimenten die Henkes een vertaler kan maken. Het zijn ook eigenschappen waarover hij zelf in ruime mate beschikt.

Heel veel van de stukken in Vertalen wat er niet staat had je al kunnen lezen op allerlei plaatsen op internet, vooral natuurlijk op zijn eigen weblog. Ik neem ze hier op Neerlandistiek graag over. Er wordt wel gezegd dat vertalers de beste lezers zijn: ze moeten een tekst helemaal doorgronden om hem te kunnen omzetten. Maar uit Henkes' stukken valt iets anders af te leiden: dat goede vertalers ook de beste taalgebruikers zijn, die heel intensief nadenken over hoe je iets zegt. Vertalen wat er niet staat is een meesterklas taalgevoel.

Hij laat bijvoorbeeld het begin van de roman The Instant van Amy Liptrot vertalen door de vertaalbot DeepSeek:

I’ve been getting text messages from the moon. A note flashes on my phone, asking if the moon can track my location, and I consent.

Je krijgt dan:

Ik krijg sms’jes van de maan. Er knippert een berichtje op mijn telefoon met de vraag of de maan mijn locatie kan volgen en ik geef toestemming.

Henkes wijst er vervolgens op dat het natuurlijker Nederlands oplevert als je de tweede zin niet met er begint, maar met op mijn telefoon, en dat het er niet gaat om de vraag of de maan de locatie kan volgen, maar of hij hem mag volgen. En in het Nederlands zou de eerste zin ook kunnen betekenen dat de berichtjes komen van iemand die zich op de maan bevindt. Hij vertaalt daarom zo:

Sinds kort stuurt de maan me sms’jes. Op mijn telefoon popt een bericht op met de vraag of de maan mijn locatie mag volgen en ik ga akkoord.

Heel fijn van Vertalen wat er niet staat is dat de meester zich zo op zijn vingers laat kijken dat je het als lezer ook makkelijk niet met hem eens kunt zijn. Ik zeg bijvoorbeeld nee tegen 'ik ga akkoord'. Volgens Henkes is dat wat je zegt als je de vraag krijgt of de maan je locatie mag volgen, en niet 'ik geef toestemming'. Maar volgens mij is 'ik geef toestemming' precies wat er op je telefoon staat in zulke omstandigheden, veel eerder dan 'ik ga akkoord'. Dat is natuurlijk wel plechtstatig, maar het is plechtstatig in commissie. En als je daar geen ja tegen zegt, zou ik geloof ik schrijven "en ik zeg oké."

Je kunt ook met je taalgevoel een nerd zijn, wil ik maar zeggen, en Henkes wrikt die taalnerd helemaal naar de oppervlakte.

Durf is daarbij dus een sleutelwoord. Durf om je niets aan te trekken van onzinnige taalregels zoals persklaarmakers die graag hanteren, durf om te putten uit de rijkdom van de niet-standaardwoordenschat, durf om iets op te schrijven omdat het boek er beter van wordt. Durf om je niets aan te trekken van wat je vertalende vrienden ervan zullen zeggen als je een kromme zin krom vertaald.

Af en toe stelt Henkes dus ook kunstmatige intelligentie aan de orde, bijvoorbeeld als een argument om als vertaler te durven sproeien en borrelen. De vertaling van DeepSeek is heus begrijpelijk proza, maar het nodigt niet tot lezen uit. Henkes eerste en belangrijkste tip is dan ook uiteindelijk:

om het vreemde en afwijkende vooral vreemd en afwijkend te laten. Zeg het niet normaal. Ga niet koste wat kost op zoek naar de saaiste, gewoonste, doorsneeste manier waarop je iets in het Nederlands zegt, want waarop kom je dan uit? Op hoogstwaarschijnlijk precies die clichés die de oorspronkelijke auteur juist wil vermijden. Dé manier om onnatuurlijk Nederlands te maken is het zo normaal mogelijk te willen laten klinken. Gebruik woorden die net even wat bijzonderder zijn, of niet zo vaak in de betreffende context worden aangetroffen. Pardoes, valiezen, dikwijls – of zelfs dikwerf, als het zo uitkomt. Behalve omdat is er ook aangezien, behalve vooral ook overwegend, dat we meestal alleen in weerberichtencontext horen. 

Reacties