Graa Boomsma. Breken is bouwen. Vijfenzeventig jaar Vijftigers. Arbeiderspers, 2025.



Omdat het 75 jaar geleden is dat het 1950 was, schreef Graa Boomsma een dik boek, Breken is bouwen. Het is een verzameling van zes uitvoerige studies over een aantal aspecten van de groep die we de Vijftigers noemen: hun relatie met de oorlog, met de historische (dat wil vooral zeggen: vooroorlogse) avantgarde, over vrouwelijke en over Vlaamse vijftigers, over de manier waarop de groep gaandeweg de literaire bladen veroverde, en over de relatie met beeldende kunst en beeldende kunstenaars.

Je kunt je afvragen of het zin heeft om een begrip als 'Vijftigers' zo op te rekken dat er nu zoveel meer mensen – vrouwen, Vlamingen, kunstenaars – toe gerekend worden, of het niet logischer is om een bepaald groepje die zichzelf als Vijftigers aanduidden af te bakenen in een veel breder landschap van experimentele kunstenaars van de jaren vijftig, maar dan is dat breder trekken altijd in ieder geval welkom. Je krijgt een veel beter beeld van hoe het eraan toeging als je niet alleen je aandacht richt op een groepje jongemannen in Amsterdam die onder andere ook heel succesvol waren in het trekken van aandacht.

Aandacht

Boomsma's geleerdheid is bovendien indrukwekkend. Ieder van de 700 pagina's van Breken is bouwen is gebaseerd op gedetailleerd onderzoek. Tegelijkertijd weet ik niet zeker of dat altijd veel oplevert. Ik kan dat alleen maar illustreren door een detail te nemen waar we op Neerlandistiek vaker de aandacht hebben gericht: de houding van Lucebert tijdens de Tweede Wereldoorlog. Hij vertrok op zeker moment naar Duitsland waar hij te werk was gesteld. Luceberts biograaf Wim Hazeu ontdekte een aantal jaar geleden dat Lucebert vanuit daar brieven schreef aan een meisje, een zekere Tiny Koppijn, waarin hij antisemitische taal uitsloeg en 'Sieg Heil!' riep.

Hazeu maakte zowel in zijn boek als in de publiciteit om het verschijnen ervan nogal stampij over die bevinding, en menig Lucebert-kenner raakte ook geschokt. Maar de lezer van het boek viel onder andere ook wel op dat Hazeu eigenlijk maar weinig aandacht besteedde aan wat er nu precies in die brieven stond of waarom Lucebert deze taal alleen aan Tiny stuurde, en niet aan andere correspondenten.

Één detail

Boomsma heeft dat nu allemaal wél uitgezocht, en werkt bijvoorbeeld nader uit dat Tiny Koppijn voor Lucebert een vriend had die ss-soldaat was en omgekomen was in het Oostfront (Hazeu verwees daar tussen alleen even naar). De 19-jarige Bertus Swaanswijk wilde zich tegenover haar bewijzen. Hij werd geen ss'er, maar probeerde met taal die vorige vriend te benaderen of te overtreffen. Volgens Boomsma, die passages uit de brieven citeert die we nog niet kenden, was hij zich ook aan het ontwikkelen in zijn taal en stijl:

Zijjn epistolaire slotakkoord werkt welhaast op de lachspieren van deze lezer, die de brief zorgvuldig heeft gelezen én overgeschreven en zich bewust is van de uitgekookte opbouw met een uitsmijter: ‘Géén Godbegenadigd kunstenaar en denker lijdt zoals de Germaansche. Dit zegt veel, maakt ons weemoedig doch trots tegelijk! Je vriend in trouw, Sieg Heil!’

Het is nog steeds niet leuk om te lezen dat iemand probeert indruk te maken op zijn meisje door dit soort taal uit te slaan, maar ik denk dat Boomsma wel aantoont dat dit is wat het was: een onzekere jongen die de puberteit nauwelijks is ontstegen en die indruk wil maken op een fascistisch meisje.

Zoals gezegd, dit is alleen maar één van de vele details, één van de vele gaten in onze kennis die Boomsma dicht.

Bouwsteen

En toch: het omslag van Bouwen is breken beweert 'Nooit eerder was Vijftig zo'n compleet verhaal', en dat is nu juist zo ongeveer het omgekeerde van wat ik over dit boek vind. Bouwen is breken is eerder een handboek of zelfs een encyclopedie waarin een indrukwekkend aantal feiten wordt geboekstaafd over van alles en nog wat dan een 'compleet verhaal'.

Het is natúúrlijk niet compleet. Het is gemakkelijk allerlei zaken te behandelen die niet besproken worden, dat kan ook niet anders want 700 pagina's zijn nu eenmaal niet oneindig veel pagina's: zoals de manier waarop de Vijftigers omgingen met de media, of hun onderlinge verhoudingen (door Boomsma zelf voor Lucebert en Schierbeek uitgewerkt in zijn biografie van de laatste), of de receptie in de academische letterkunde, enzovoort. Maar vooral is het alles bij elkaar niet echt een verhaal. Het hoofdstuk waaruit de informatie over Lucebert komt is vooral een lange en gedetailleerde opsomming van wat de verschillende dichters tijdens de oorlog hadden meegemaakt. Een duidelijke lijn zit daar niet in, die mannen waren nu eenmaal anders en hadden ook niet allemaal contact met elkaar. Zoiets geldt ook voor de andere studies.

Maar wat voor mij het meest ontbreekt en wat het meest een verhaal had kunnen bieden: een uitgebreide en becommentarieerde bloemlezing van de 'Vijftigers' volgens de nieuwe definitie, dus zo inclusief mogelijk. Een frisse keuze uit het werk van al die verschillende dichters, met waar nodig aantekeningen

Reacties