Nadia de Vries. Overgave op commando. Pluim, 2025

 


Er bestaat een soort satire die niet speciaal om te lachen is – teksten die een bijtende kritiek op groepen in de samenleving geven maar die niet op uit lijken te zijn op een vrolijke ontlading. Overgave op commando van Nadia de Vries is in die zin een satire.

Schelvis, de verteller, is een puber die in een dorp aan de kust woont. De inkomsten in het dorp komen van een vervuilende fabriek, een distributiecentrum dat vooral bedoeld is voor de nabijliggende steden, en toeristen uit diezelfde steden. In dat toch al niet glorieuze milieu blijkt Schelvis tot een steeds lager segment te behoren. De jongeren in het speciaal onderwijs. De jongeren die in dat speciale onderwijs niet willen meekomen. Het meisje dat onder die jongeren tot haar verrassing ineens het object blijkt van regelrechte minachting en haat.

Mijn oude vrienden waren gewonde mensen. Ze relativeerden de zaken door de lens die hun was aangeleerd. Spot was de taal waarin ze het leven prezen, het leven alsook de mensen erin en als hun kameraad genoot ik geen uitzondering op de minachting die ze voor anderen hadden. Mijn vrienden leerden me wat rancune was. En manipulatie. Tot mijn spijt ben ik een volgzaam dier dat gedijt bij heldere instructies.

Schelvis besluit te breken met die vrienden, te breken met haar moeder die voortdurend seks heeft met steeds weer andere mannen, op zoek naar de ware, en naar de stad te trekken. Wat treft ze daar aan? Het is niet veel beter. Een terras op Zuid waar ze even mag werken, maar geconfronteerd wordt met de haat van de elite voor meisjes zoals zij. Een oude man bij wie ze mag wonen om niet dakloos te blijven, maar die daarvoor wel de permanente toegang tot haar onderbroek wil. En uiteindelijk een groep artistieke vrijbuiters die alles bij elkaar letterlijk precies even erg, en even wraakzuchtig, zijn als de vrienden uit het dorp.

De enige man op wie ze kan bouwen is de man van de paardenslachterij. 

Er zit af en toe een vleug ironie in De Vries' stijl. Schelvis krijgt bij Nederlands op school alleen les in het schrijven in allerlei onzinnige brieven aan instanties, omdat ze voor geen andere taaluiting goed genoeg worden geacht te zijn:

Jeremy, Duncan en Celine gaven net zo weinig om de epistolaire traditie als ik, en met ons vieren vormden we een front tegen de groet en de aanhef.

De personages zijn bovendien allemaal redelijk grotesk, maar een boodschap is er geloof ik niet, en de verlichting van de grap ook niet. Er wordt je uiteindelijk een donkere wereld getoond louter om het genoegen van het tonen van een donkere wereld. En om het genoegen dat te kunnen zien, blijft de lezer doorlezen.

Reacties