Christina Flick. Oceandiva. Van Oorschot, 2025


Voor de dichteres Christina Flick is het Nederlands 'haar derde taal'. Uitgever Van Oorschot meldt op zijn website dat Flick die taal voornamelijk gebruikt in haar debuutbundel Oceandiva. Die andere talen zijn haar moedertaal, het Duits, en vermoedelijk het Engels. Die laatste twee talen komen wel voor in de bundel, maar heel marginaal: af en toe een zinnetje ('und als ein jahr vergangen war, da sass der kuckuck wieder da') of een woordje (dispenser), geen enkele reden om Oceandiva als iets anders dan Nederlandstalig te beschouwen. En wat voor Nederlands!

In een interview met vuurland.nu van een paar jaar geleden zei de dichteres over dichten in het Nederlands:

Het Nederlands heb ik me bewust aangeleerd. Ik weet nog dat ik het voor het eerst hoorde, ik luisterde in een tentje op de camping naar de radio en het ging razendsnel. Ik wist nog niet wat de woorden betekenden en daardoor kon ik de taal zelf horen. Het Duits zit zo in mij dat ik je niet zou kunnen vertellen hoe het als taal klinkt, maar van het Nederlands weet ik dat nog steeds. Daardoor kan ik anders met de klanken omgaan en een andere muzikaliteit creëren.

Dat doet de vraag rijzen in hoeverre je nu aan de gedichten kunt aflezen dat ze door een Duitstalige dichter geschreven zijn. Onderaan het interview met vuurland staat een gedicht dat ook in Oceandiva verschijnt, met een paar kleine wijzigingen. Ik geef hier die nieuwe versie (de vergelijking tussen de twee versies is ook interessant, maar die laat ik aan jullie over!)

we ontmoeten elkaar
herhaaldelijk Z en ik in een snackbar

we bestellen friet de gasten om ons heen
negeren ons we likken onze vingers we drinken
milkshakes we proberen te vergeten

we pinnen geld voor whoever ons in het leven
heeft geroepen ik roep fuck whoever ons
we gaan naar een andere tent het vergeten
lukt me niet Z bestelt vis Z heeft altijd honger

de ene generatie werpt haar machteloosheid
op de andere zegt Z
een poging om mij te sussen
Z eet zure aardbeiensnoep in lange slierten
over ons heen krast een vliegtuig

we kijken naar zijn spoor dit is het verleden
zeg ik het verleden is rook

eens in een droom kon ik met x-ray-ogen
door Z’s ribbenkast heen kijken
toen zag ik haar hart
het was het hart van een antilope
het sloeg snel onstuimig

wat ik daarna ook nog zag

hoe het mijne wortel schoot
onbevreesd angstaanjagend hebberig

Het Nederlands is hier heel idiomatisch. Het vereist volgens mij lef om in een taal die niet je eigen is uit het Engels geleende woorden als snackbar of whoever of fuck te gebruiken, en Flick heeft dat lef. Een grappig detail is dat ze in Amsterdam woont, en daar vermoedelijk haar Nederlands heeft geleerd, maar wel friet schrijft.

Als ze een hulpwerkwoord in een bijzin moet gebruiken, doet ze dat als 'whoever ons in het leven heeft geroepen' in plaats van 'whoever uns ins leben / gerufen hat'. Overigens zou 'geroepen heeft' natuurlijk óók prima Nederlands zijn geweest – misschien heeft ervoor gekozen om als het kon, voor de niet-Duitse vorm te kiezen.

Ik twijfel een beetje over de uitdrukking ins Leben rufen. Misschien is die in het Duits wat gebruikelijker in het Nederlands, in onze taal klinkt hij voor mij nogal plechtig en dat valt een beetje uit de toon. Maar hiervoor is mijn Duitse taalgevoel misschien niet goed genoeg. Beide talen hebben geloof ik wel gemeen dat je vooral organisaties 'in het leven roept', en de vraag doet zich dus voor wat voor organisatie 'Z en ik' eigenlijk zijn.

Het meest Duitse element in het gedicht is echter misschien de regel 'over ons heen krast een vliegtuig'. 'Ein Flugzeug kratzt' heeft in het Duits vele treffers op Google, maar 'een vliegtuig krast' heeft er niet één.

Ik vind bundels als deze een verrijking van het Nederlands. Precies het Duitse oor dat nog kan luisteren naar de klanken van onze taal zonder per se te worden afgeleid door de betekenis, en precies zo'n subtiele toevoeging aan het idioom als dat krassende vliegtuig, voegen iets toe aan de beleving van de moedertaalspreker.

Reacties