Ruthline Margarita. Verboden taal. Een Antilliaans verhaal. Noordboek, 2025.

 


eslagen als ze de taal spreken. Later in Amsterdam, in Hulanda, als ze bij haar vader en diens hagelwitte vrouw komt wonen, samen met een broertje en een zusje, en die stiefmoeder na een tijdje beslist dat er thuis alleen 'netjes' gesproken mag worden, wat wil zeggen: Nederlands.

Yu is de hoofdpersoon van de debuutroman van Ruthline Margarita. Verboden taal heet die roman, maar die gaat zeker niet alleen maar over taal. Het taalverlies staat eerder symbool voor iets anders – de noodzaak om in een koloniale samenleving als het Curaçao van de jaren vijftig en zestig, of dat van Amsterdam in ongeveer diezelfde tijd, je identiteit te verbergen.

De roman, die bestaat uit de herinneringen van Yu aan haar jeugd, bestaat uit twee delen. In het eerste groeit de kleine Yu op bij haar moeder en de vrouwelijke leden van haar familie: haar oma, en haar tante Adie. Yu is een heel zwart meisje, het zwartste meisje in haar familie, en Adie doet haar altijd flink veel pijn bij het behandelen van haar kroeshaar. Ik kan me nauwelijks voorstellen dan dat Yu's herinneringen overwegend ook die zijn van de schrijfster, in ieder geval doemt een heel mooi beeld op van het Curaçao (en later het Amsterdam) van meer dan zestig jaar geleden:

De jongste dochter van wela Didi heette tante Adie. Ze was een knappe en hippe vrouw. Ze droeg altijd de mooiste en duurste kleren, en haar kapsel was netjes 'gestreken'. Ze was kapster, tenminste, ze verzorgde de haren voor de hele buurt en daar verdiende ze veel geld mee. Van de opbrengst kocht ze voor haarzelf mooie zutzuts, te strakke kokerrokken, nylonkousen, make-up en parfum. Ze ging dagelijks naar de toko van señora Wie en haalde voor zichzelf snacks en deelde nooit met iemand anders.

De vader komt pas aan het eind van het eerste deel aan bod. Hij blijkt een kroeg op Aruba te hebben, en daar waarschijnlijk ook vele vrouwen. Uiteindelijk vertrekt hij zelfs naar Nederland om jarenlang niets van zich te laten horen. Tot Yu's moeder op een dag ineens een brief krijgt, waarin haar min of meer wordt opgedragen enkele van de kinderen naar Hulanda te sturen. Moeder doet dat graag – zo krijgen de kinderen een betere toekomst – en pas als de kinderen in Nederland zijn aangekomen, ontdekken ze dat er een witte stiefmoeder in het spel is. Vader blijkt de kinderen vooral te hebben opgetrommeld omdat zij graag 'zwarte kindertjes' wilde, en omdat hij dacht dat zij zo meer aan huis zou zijn gebonden en hij de hort op kon.

Taal speelt wel de hele tijd een rol in het boek. Het is, in het grauwe Hulanda (Swiebertje op de tv, Hollands eten op het bord), in het verborgene het belangijkste dat Yu nog rest. Het betekent dat er mooie stukjes dialoog in het Papiamentu in het boek staan (altijd vertaald hoor, maar je geen zorgen), en passages waarin de ontworteling van de kinderen, die elkaar voor ze op het vliegtuig werden gezet nauwelijks kenden, aangrijpend wordt beschreven:

De dag werd ik ook geen 'Yu' meer genoemd door broertje Pancho en zus Chéla, ik werd direct met 'Leonora', mijn officiële naam, aangesproken. Ook ik noemde mijn broertje en zus niet meer bij hun nomber de cariño, troetelnaam, maar bij hun officiële namen.

Margarita heeft via Yu een verhaal geschreven dat nog niet veel is gehoord – dat van de kinderen van de Antillen in Nederland.

Reacties