Plezier is volgens Linda Duits (die zichzelf volgens mij altijd sociaal wetenschapper noemt, maar een vrijgevochten sociaal wetenschapper, een die niet meeloopt in de tredmolen van de academische vaste baan) onderbelicht – het is heel belangrijk in het mensenleven, de vraag is of voor veel mensen het leven wel de moeite waard zou zijn zónder plezier, maar wetenschappelijk wordt het fenomeen weinig bestudeerd.
Leuk! is daarmee een pleidooi om het plezier, ahum, serieus te nemen. Te erkennen hoe belangrijk het is, en proberen het beter te begrijpen. Duits onderscheidt daarom zeven 'principes' in evenzoveel hoofdstukken. 'Plezier is goed', 'plezier kun je maken' bijvoorbeeld, en 'zonder einde is het niet leuk'. Duits toetst daarin haar eigen ideeën aan die van de (weinige) deskundigen die er in Nederland zijn op dat gebied, en aan literatuur – vooral, geloof ik de sociologie.
Heel belangrijk voor Duits is bijvoorbeeld de resonantietheorie van Hartmut Rosa: plezier beleef je als je als mens resoneert met je omgeving, als je als het ware meetrilt met hetgene waar je plezier aan beleeft. Je bent helemaal synchroon met het moment waarin je zit – dan beleef je plezier.
Iets minder inzichtelijk vind ik Duits benadering van de vraag waarom plezier zo weinig serieus wordt genomen in de wetenschap of in de politiek – waarom waren de feesten het eerste dat werd afgeschaft in de tijd van corona? Duits gooit het dan geregeld op een soort post-calvinisme, we zijn zo doordrenkt van het protestantisme dat we gewoon de straffende God hebben vervangen door de gezondheid of andere angsten voor schade die het plezier kan toebrengen. Dat bevredigt niet omdat mij deze afkeer van plezier niet alleen aan Nederland of Noord-Europa is voorbehouden. Duits wijst er trouwens zelf al op dat de epicuristen in de Oudheid ook geen onbekommerde hedonisten waren.
Het wantrouwen tegen plezier zit dus dieper. Ik weet ook niet zo goed wat het dan wel verklaart, maar zou er toch niet ook iets evolutionairs kunnen zitten aan de neiging om voortbestaan te plaatsen boven prettige gevoelens?
Het zou daarbij ook wel interessant zijn om de grenzen iets duidelijker te trekken. De titel van het boek is Leuk!, maar wat is precies het verband tussen leuke dingen en plezier? En waar ligt de grens tussen geluk en plezier? Zo'n verschil is er: ik zou de paar momenten in mijn leven van intens geluk niet meteen verbinden met plezier – terwijl ze wel ook een vorm van resonantie waren.
Het is dus nuttig om het plezier eens op een sokkel te plaatsen en van alle kanten te bekijken – al is het maar omdat het allemaal van dit soort vragen oproept. Zelf lijkt Duits vooral te zijn aangetrokken door gezamenlijk plezier – het soloplezier komt er bij haar wat bekaaid vanaf. Maar is dat vooral een kwestie van haar eigen voorkeur? Of hoor je bij plezier ook echt te resoneren met je medemens?

Reacties