Niccolò Macchiavelli. De heerser. Amsterdam: Athenaeum-Polak & Van Gennep, 2007 (1532).
Vertaling: Frans van Dooren
Het is moeilijk om als lezer niet in opstand te komen tegen Niccolò Macchiavelli, waneer je zijn De heerser leest. Op een dwingende toon word je voorgerekend wat het beste gedrag is voor een vorst, en dat beste gedrag is niet anders te omschrijven dan als: macchiavellistisch. Met de moraal wordt geen rekening gehouden, als je aan de macht wil blijven, heb je niet zoveel aan moraal, behalve als een manier om mensen met je te verbinden.
Je kunt uitgebreid speculeren waarom Macchiavelli De heerser geschreven heeft. Was hij een cynicus die vorsten inderdaad wilde aanraden om alles in te zetten om aan de macht te blijven? Of wilde hij juist het volk waarschuwen tegen rücksichtslose politici? Ik geloof het allebei niet. Dat komt misschien doordat ik een paar jaar geleden onder andere zijn Mandragola las, en hem dus als een ambitieus en enthousiast schrijver heb leren kennen. Ook De heerser heeft Macchiavelli denk ik vooral willen schrijven uit schrijflust.
De heerser is een van de eerste essays die er ooit geschreven en tegelijkertijd een van de beste. Een argument daarvoor is onder andere doordat je hem als lezer eigenlijk nog steeds niet wilt accepteren, de analyse is te scherp en te eerlijk en te niets ontziend. Je ziet Niccolò voor je terwijl hij zat te schrijven, vol plezier over al die striemende zinnen, over zijn eigen moed om de waarheid nu eens zelf onder ogen te zien, zoals hij eerder ook plezier had gehad over zijn toneelstuk of over zijn brieven.
Zoals dat wel vaker lijkt te gaan: iemand vindt een genre uit en is meteen de beste in dat genre. Juist door die bijtende eerlijkheid komt Macchiavelli heel dichtbij, hoeveel verwijzingen hij ook aanbrengt naar de voor mij enigszins ondoordringbare politieke situatie in Italië aan het begin van de zestiende eeuw. Dat dichterbij komen, kwam in dit geval trouwens ook door het heel deskundige commentaar van Frans van Dooren (hoewel die man als hij niet vertaalt af en toe raadselachtig omslachtig formuleert, zo van: "Ik ga nu aantonen dat X. X. Nu ik heb aangetoond dat X, zal ik vervolgens mijn aandacht richten op Y.") Ook het nawoordje van Arnon Grunberg is interessant. Ja, dat is inderdaad onze eigen kleine Macchiavelli, met evenveel plezier in het schrijven van zinnen die de diepten van de menselijke ziel blootleggen.
Reacties