Posts

Posts uit maart, 2014 tonen

Javier Marías. De verliefden. Amsterdam: J.M. Meulenhoff, 2012. (Los enamoramientos, 2011).

Vertaling Aline Glastra van Loon Een boek dat de verliefden  heet, maar dat net zo goed de toevallige voorbijgangers  zou kunnen heten, dat is al een aardige karakterisering van deze roman van Javier Marías. Het enige wat er dan nog bij hoort: dat los enamoramientos  in het Spaans behalve de verliefden  kennelijk ook de verpletterden  kan heten. María Dolz, de hoofdpersoon in deze roman, is een echte toevallige voorbijganger in allerlei levens. Ze is redacteur bij een literaire uitgever, en de auteurs behandelen haar niet veel beter dan als iemand die ze af en toe om een boodschap kunnen sturen. 's Ochtends bij het ontbijt in een café observeert ze altijd een gelukkig stel, waarvan op zeker moment de man ineens in een zinloze actie doodgeslagen lijkt te zijn, of vermoord. Uiteindelijk krijgt ze een relatie met de beste vriend van die man, Javier. Althans, een relatie: zij is verliefd op hem, althans, dat houdt ze zichzelf voor, maar voor hem is zij niet meer dan een toevallige

Lieke Marsman. De eerste letter. Amsterdam: Van Oorschot, 2014.

Volgende maand schrijf ik hier 10 jaar vrij systematisch over alle boeken die ik gelezen heb. Er zijn twee soorten uitzonderingen. In de eerste plaats de boeken waarover ik elders al geschreven heb. En in de tweede plaats zijn het poëziebundels. Er zijn twee soorten problemen met die bundels. In de eerste plaats vind ik het moeilijker om over zo'n bundel iets te zeggen dan over verhalen of over non-fictie. In de tweede plaats weet ik niet altijd zeker wanneer ik nu precies klaar ben met het lezen van zo'n bundel. Ik heb er bijna altijd wel een onder mijn hoede en daar lees ik dan een tijdje in. Op zeker moment houd ik er ook weer mee op, min of meer. Hoewel ik een week later misschien nog wel terug ga naar een gedicht – of een maand later, of twee maanden later. Wanneer ga ik er dan over schrijven. Lieke Marsman is een jonge dichteres, je zou zeggen dat ze bejubeld werd als de groep poëzielezers groot genoeg was om iemand te bejubelen. In haar tweede bundel, De eerste lette

A.F.Th. van der Heijden. Uitverkoren. Amsterdam: De Bezige Bij, 2014.

"De commerciële koers die literaire uitgeverijen zijn gaan varen," zegt A.F.Th. van der Heijden in een in dit boek opgenomen interview, "hangt natuurlijk ook samen met de luidkeels geuite eisen van het huidige lezerspubliek. De mensen zijn mondiger geworden. Ze roepen om 'direct aansprekend' leesvoer." Verderop in het boek wijst hij er herhaaldelijk op dat hij schrijft om lezers te hebben, ze iets beters wil geven dan 'literaire thrillers'. Een cynicus zou zeggen dat Van der Heijden met dit boek aan die roep voldoet. Het omslag meldt dat we hier te maken hebben met een 'noodzakelijk zusterboek' bij Tonio ('de requiemroman die al zovelen wist te raken'), maar feitelijk bestaat het uit niet meer dan een fragment dat de grote zuster niet haalde, een zestal interviews – die de schrijver weliswaar schriftelijk aflegde – en de toespraak die Van der Heijden hield toen hij de P.C. Hooftprijs aanvaardde. Zoiets mag toch niet een 'zuste

Piet Gerbrandy. De poëzie van Hans Faverey. Rimburg: Huis Clos, 2013.

Dat poëzie iets met ritueel te maken heeft, daar valt van alles voor te zeggen. In dit fraai uitgegeven essay pleit Piet Gerbrandy ervoor bij het lezen van Hans Faverey. Om dat pleidooi te begrijpen moet je wel inzien dat Gerbrandy een wat eigenaardige definitie van het begrip 'ritueel' hanteert. Hij gaat in ieder geval niet uit van het idee van Frits Staal dat een ritueel een verzameling strak geplande gemeenschappelijke handelingen is zonder betekenis. Sterker nog, geen enkele  van deze eigenschappen erkent hij als essentieel. Dat zou ook vreemd zijn voor een zo eigenzinnige, individualistische, grillige dichter als Faverey. In plaats daarvan volgt Gerbrandy de Nieuw-Zeelandse antropoloog Michael Jackson, die in het ritueel een kleine modelwereld ziet die de mens kan manipuleren en die hem helpt daarom het leven beheersbaar en zinvol te maken. Zo'n ritueel kan ook een privé-ritueel zijn (een woord dat Gerbrandy inderdaad ook een keer gebruikt), iets dat alleen van de

Georges Simenon. Maigret se trompe. Livres de Poche, 2013 (1953).

Detectives, daar houd ik niet zo van. Dat je langzaam maar zeker informatie krijgt opgediend, dat je voelt dat je als lezer in spanning wordt gehouden, dat de schrijver wel weet dat je eigenlijk iets wil weten, maar je dat nog niet vertelt – het is mijn smaak niet. Ik had dan ook nog nooit, nog nooit, een Maigret gelezen. Ik heb er denk ik weleens op de tv gezien, al kan ik me daar dan alleen nog een vaag beeld van een brede man met een hoed, een lange jas en een pijp van herinneren. Misschien waren het wel alleen fragmenten die ik zag, misschien raakte ik snel verveeld. Ik was er denk ik te jong voor. Ik heb nu wel een Maigret gelezen en hoewel ik nu nog niet helemaal verkocht ben, vermoed ik dat ik als ik later oud en der dagen zat ben zo zal eindigen: in een luie stoel met een e-reader met alleen maar detectives, waaronder alle Maigret-verhalen. In  Maigret se trompe  is een jonge vrouw vermoord, de maitresse van een chirurg die een appartement voor haar gehuurd heeft terwijl