Posts

Posts uit november, 2010 tonen

Homeros. Ilias. Wrok in Troje. Amsterdam: Athenaeum-Polak&Van Gennep, 2010.

Afbeelding
Vertaling: Patrick Lateur Ooit, in de begindagen van dit blog, schreef ik hier ook weleens over een film die ik had gezien. Daar ben ik mee opgehouden, onder andere omdat ik eigenlijk nooit een film zie. Maar in die tijd zag ik Troy , een film gebaseerd op de Ilias , die ik als volgt samenvatte: "Kling-klong ding-dong reng-deng BOEM! Shwoesh! Doing!" Als je niet goed oplet, zou dat ook makkelijk de samenvatting kunnen zijn van de eerste pakweg achttien boeken van de Ilias zelf – er wordt menige speer door menige keel geragd, darmen worden uit buiken gescheurd en af en toe vliegen de bloedspatten in het rond. Ik kan me voorstellen dat die scenes een deel van de aantrekkingskracht vormden voor lezers door de eeuwen heen – de Ilias als een bijzonder 'grafische' actiefilm. Tegelijkertijd vraag je je af waarom al dat bloederige gedoe de beschaafden onder hen niet afschrikte. Was Goethe geen enthousiaste lezer van Homeros? Wat vond hij dan van al die rondvliegende lichaa

William Shakespeare. Troilus and Cressida. London: BBC, 1981 (1602).

Afbeelding
Lang geleden heb ik Troilus and Cressida op de tv gezien - het moet ergens in de jaren tachtig geweest zijn, toen de Nederlandse tv de serie van alle integrale Shakespeare-stukken uitzond. Wat nu blijkt: ik kon me alleen het einde herinneren, vooral de scene waarin Troilus erachter komt dat zijn Cressida, de vrouw die hem in Troje nog eeuwige trouw beloofde, nu als krijgsgevangene bij de Grieken al in bed ligt bij de Griekse held Diomedes. Dat is ook weliswaar het dramatisch hoogtepunt, maar dat betekent niet dat de overige drie uur niet de moeite waard zijn. Je hoeft maar even over het internet te speuren, om te zien dat Troilus and Cressida niet populair is. Het wordt beschouwd als een 'problem play' omdat de boodschap zo inktzwart is - niemand deugt, de Griekse helden zijn domme en ijdele kwasten, de liefde is een stinkend wonder van onthoofde wulpsigheden - en omdat de verschillende verhaallijnen niet goed vervlochten zouden zijn. Aan het eerste valt weinig te doen. Inde

Ahmed Marcouch. Mijn Hollandse droom. Amsterdam: Contact, 2010.

Afbeelding
"Mijn vader", schrijft Ahmed Marcouch, sinds juni Tweede Kamerlid voor de PvdA, "verliet als dertiger te voet zijn huis in het dorpje aan de Marokkaanse kust en liet zijn vrouw en kinderen achter." En hij vervolgt: Op mij is niet van toepassing: 's avonds nog krantenjongen en de volgende ochtend miljonair. Die Amerikaanse droom is niet op mij van toepassing. Ik heb een betere droom: een echt gebeurde, mijn Hollandse droom: van krantenjongen tot maatschappelijk actieve politicus, na jaren stapje voor stapje vooruitkomen. Kansen zien en pakken, onderwijs stapelen, hard werken, geen genoegen nemen met middelmatigheid. Dat citaat, daar zit alles in wat je over Mijn Hollandse droom kunt zeggen. In de eerste plaats is er de, al dan niet bewuste parallel met Barack Obama: dit boek lijkt (waarschijnlijk) op Dreams of My Father en (zeker) op The Audacity of Hope , het vormt daar als het ware de Nederlandse pendant van: een zoon van een 'kansloze' immigrant die

Arnon Grunberg. Huid en haar. Amsterdam: Nijgh & Van Ditmar, 2010

Afbeelding
Ronald Opperstein, de hoofdpersoon van Huid en haar , leeft in de eerste plaats voor zijn werk, het schrijven van een boek over de geschiedenis van de economische bubbel, en daarnaast onderzoek naar de 'economie van de genocide'. Ieder menselijk contact dat hij heeft, beschouwt hij eigenlijk als een onderbreking van dat werk. Als er een vrouw bij hem langskomt om met hem naar bed te gaan, waarschuwt hij alvast dat hij daarna nog wel even moet werken. Dit is nu al het zoveelste boek dat ik uit de zee van romans van het afgelopen jaar heb gevist dat over werk gaat (andere voorbeelden: Nemesis van Philip Roth, La carte et le territoire van Michel Houellebecq en Mede namens mijn vrouw van Aliefka Bijlsma). Ik weet niet zeker of het een obsessie is van de huidige tijd, of van mij, of dat het toeval is. In ieder geval heeft Oberstein zijn mateloze liefde voor werk met zijn schepper, of in ieder geval de manier waarop Arnon Grunberg zichzelf presenteert in Omdat ik u begeer : &quo