Posts

Posts uit september, 2009 tonen

Ignazio Silone. Fontamara. Hanover, NH: Zoland Books, 2000 (1933)

Afbeelding
Vertaling: Eric Mosbacher De inwoners van het dorpje Fontamara begrijpen niet wat hen overkomt als de regering in Rome ergens in de jaren dertig fascistisch wordt. Ook tot die tijd was het gebruikelijk dat hen onrecht werd aangedaan: dat de heersers hun afpakte wat ze hadden, dat ze in elkaar gerammeld werden door schurken en onverlaten en dat niemand naar ze wilde luisteren. Maar nu heeft dat onrecht ineens ook nog de openlijke goedkeuring van de regering. De meest kleurrijke inwoner van het dorpje, Berardo, laat af en toe zijn onvrede blijken door iets in brand te steken, maar als door een truc het riviertje dat het hele dorp van irrigatiewater voorziet wordt omgeleid naar de landgoederen van een handige grootgrondbezitter, legt ook Berardo het hoofd in de schoot. Hij vertrekt naar Rome om er een baantje te vinden. Uiteindelijk komt hij er echter per ongeluk in de gevangenis terecht en pleegt op enigszins melodramatische manier zelfmoord. Dat komt men in zijn dorpje dan weer te wete

Hans Christian Andersen. Fairy Tales. London: Penguin, 2004 (1835-1872)

Afbeelding
'Everything ends up in the bin' is (bijna) de laatste zin van het laatste sprookje dat Hans Christian Andersen schreef. Je zou het bijna als een autobiografische opmerking zien, vooral als je deze uitgave leest, die een aantal geleden verscheen ter gelegenheid van de tweehonderdste verjaardag van de Deense sprookjesschrijver, en waarin vooral de redacteur Jackie Wullschlager haar uiterste best doet bijna ieder verhaal autobiografisch te duiden. Nu had Andersen zo te lezen ook een bijzonder leven — een dat niet alleen gekenmerkt werd door een dramatische omslag van een armoedige jeugd naar een groot internationaal literair succes dat alleen in de schaduw kon staan van dat van Charles Dickens, maar ook door een onstuimig liefdesleven. Andersen was biseksueel, maar bovendien gespecialiseerd in gelijktijdige verliefdheden op een zus en een broer, wat de zaken er ook niet eenvoudiger op moet hebben gemaakt. Zo weet ik al zo lang als ik me kan herinneren dat we het verhaal van het l

Ilja Leonard Pfeijffer en Gelya Bogatishcheva. De filosofie van de heuvel. Op de fiets naar Rome. Amsterdam: De Arbeiderspers, 2009.

Afbeelding
Net als iedereen in Leiden heb ik een trommeltje met Ilja-anekdoten. Hoe wij samen ooit het bestuur vormden van het Leids Studenten Kamer Orkest, en dit LESKO zodanig aan de rand van de afgrond brachten dat het oude bestuur ingreep. Hoe hij ooit een gedicht in mijn poesie-album schreef. Hoe aardig hij was, veel aardiger dan zijn publieke imago deed vermoeden, als hij de dames afpoeierde in de Burcht toen we daar een keer zaten bij te praten. En nu is hij weg. Twee jaar geleden kreeg hij een nieuwe vriendin, de Russische Gelya Bogatishcheva en samen zijn ze in juni 2008 naar Rome vertrokken, op de fiets, op twee heel eenvoudige fietsen. Ilja had de zijne vlak ervoor bij de Turkse fietsenhandelaar op de Kaasmarkt gekocht, en Gelya was al een tijdje bezig op haar gele fietsje rond te rijden. Veel bagage namen ze niet mee – en zes weken later kwamen ze aan in Rome. Ilja Leonard Pfeijffer (Rijswijk, 1968) heeft nu een boek geschreven over die reis,  De filosofie van de heuvel. Op de

William Shakespeare. King Lear. London: BBC, 1981 (1606).

Afbeelding
Als ik het goed gezien heb, wordt er in King Lear nooit naar God verwezen, maar wel een aantal keer naar de goden. Het stuk speelt zich af in heidense, in Keltische tijden. Dat waren tijden van veelgodendom en dat lijkt me niet toevallig. Er is geen richting en geen orde in de samenleving in King Lear , de wereld ziet eruit zoals Christenen soms lijken te denken dat de wereld eruit zal zien als er geen God is: ordeloos en rechteloos, een gevecht van allen tegen allen. De goeden in het stuk lijken allemaal te weten welke orde er eigenlijk een zou moeten zijn: een waarin Lear geëerbiedigd wordt als koning, waarin men in hem de meester onderkent, waarin iedereen hem liefde verschuldigd is, zelfs als hij gek geworden is.  Waarom dat eigenlijk zo is, wordt niet expliciet uit de doeken gedaan, maar het blijkt uit het verloop van het stuk: omdat anders de chaos uitbreekt. Tegelijkertijd is het Lear zelf die de anarchie uitroept – als iedereen doet wat hij wil, wordt dus alle macht uit zijn

Geoffrey Chaucer. De Canterbury-verhalen. Baarn: Ambo, 1995 (1400).

Afbeelding
Vertaling: Ernst van Altena Een groep pelgrims reist naar Canterbury en organiseert een verhalenwedstrijd: ieder van hen zal zowel op de heen- als op de terugreis een verhaal vertellen, en de waard van het hotel zal besluiten wat het beste verhaal is. Vervolgens bestaat de Canterbury-verhalen vooral uit een bonte verzameling verhalen: schunnige en vrome, serieuze en grappige, korte en lange, prozaïsche en dichterlijke. Zowel op het internet als in de Leidse Universiteitsbibliotheek vindt je vooral allerlei studies die gaan over individuele verhalen. Het wonderlijkst vind ik echter de verzameling: hoe komt een veertiende-eeuwer erbij om in een band zowel een verhaal over scheten in het gezicht van priesters als een oprecht vroom exposé over de Hoofdzonden te publiceren? Het hele bonte leven wordt erin afgebeeld, weliswaar in de vorm van een competitie tussen verhalenvertellers, maar zonder dat de prijs wordt uitgereikt, dus zonder dat er expliciet wordt gezegd dat het vrome verhaal bet

Gerrit Berveling. Odoj kaj aliaj poemoj. Zwolle: Voko, 2009.

Afbeelding
Gerrit Berveling (1944) is een Nederlandse leraar klassieke talen en daarnaast een dominee bij de remonstrantste broederschap, zo'n beetje het meest vrijzinnige gezelschap ter wereld dat zich nog wel christelijk noemt. Ik ken hem als Esperantist, als dichter in die taal, als vertaler van allerlei werken uit vooral het Grieks en het Latijn, maar ook bijvoorbeeld van Twee vrouwen van Harry Mulisch. Vele jaren geleden heb ik hem voor het eerst ontmoet, ik was toen student in Tilburg, en we spraken over vertalingen van Horatius in het Esperanto. Vorige week kwam ik hem weer tegen en toen gaf hij mij dit in eigen beheer uitgegeven bundeltje met eigen poëzie. Het bundeltje bestaat voor een groot deel door 'oden' die in een maatsoort zijn geschreven, een behoorlijk ingewikkeld ritmisch schema. Berveling heeft zich kennelijk de afgelopen twintig jaar - het oudste gedateerde gedicht stamt uit 1991 - toegelegd op het toepassen van die vorm. Hij doet dat op gedichten die inhoudelijk

Giacomo Leopardi. Selected Poems. Princeton: Princeton University Press, 1997 (1837).

Afbeelding
Vertaling: Eamon Grennan. Als lezen reizen is, heb ik een excursie gemaakt naar de treurnis, naar het rijk van de felle aanklacht tegen het leven, de bijzonder welsprekend uitgedrukte wanhoop. Giacomo Leopardi (1798-1837) is in het Nederlandse taalgebied niet de allerberoemdste romantische dichter, maar in Italië wordt hij wel als de grootste beschouwd. Mijn kennismaking met deze dichter was in eerste instantie vooral een excursie uit nieuwsgierigheid: ik voelde me inmiddels te oud om meegeslepen te worden door iemands Weltschmerz. Dat ik me uiteindelijk toch liet meeslepen, komt vooral door de zorgvuldige manier waarop Leopardi zijn leed formuleert. Het is allemaal zo doordacht, zo duidelijk geconstrueerd, zo fraai dat het aan het denken zet: waarom neemt iemand zoveel moeite om zo'n inktzwarte visie op het leven uiteen te zetten? Want inktzwart is het; het leven is treurig, al is het interessante bewijs daarvoor dat alle schoonheid van de jeugd en het begin alras teloor gaat — d