Posts

Posts uit juni, 2010 tonen

Philip Pullman. The good man Jesus and the scoundrel Christ. Edinburgh: Canongate Books, 2010.

Afbeelding
"And here I am," begint de man die volgens dit verhaal aan de basis van de evangelieën heeft gestaan, "wet with tears, longing to begin telling the story of Jesus, and not just for the sake of making a record of what happened: I want to play with it; I want to give it a better shape; I want to knot the details together neatly to make patterns and show correspondences, and if they were not there in life." Dat is het thema van dit boek: hoe maken we verhalen. De Britse schrijver Philip Pullman heeft daarvoor een van de krachtigste verhalen ooit genomen — het verhaal van Jezus. Hij laat zien hoe krachtig dat verhaal was, juist door te proberen het 'echte' verhaal te vertellen dat daaronder moet hebben gelegen, het verhaal van de Jezus die wel min of meer die parabels vertelde, maar dat niet altijd even perfect deed; die weliswaar onmiddellijk na zijn geboorte aanbeden werd door wijze mannen, maar voor wie er later hoognodig ook nog een ster moest worden verzo

Niccolò Machiavelli, Toneel en verhalend proza. Mandragola, Clizia, Belfagor. Leiden: Primavera Pers, 2010

Afbeelding
Vertaling: Paul van Heck Het werk van Niccolò Machiavelli is de afgelopen jaren tot een specialiteit geworden van Paul van Heck, UHD Italiaanse Letterkunde in Leiden. Hij vertaalde eerst het omvangrijke Discorsi. Gedachten over staat en politiek en Il Principe , en maakte dit onlangs compleet met Toneel en verhalend proza. Mandragola, Clizia, Belfagor . Net als het boek van Van der Sman verscheen Van Hecks vertaling bij Primavera Pers in Leiden, een kleine uitgeverij met een mooi fonds met literaire vertalingen, boeken over geschiedenis en kunstgeschiedenis, en boeken over Leiden. In Toneel en verhalend proza leren we Machiavelli nu eens niet kennen als een al dan niet serieuze politieke denker, maar vooral als een man van zijn tijd. Een schrijver die zijn goede smaak en talent etaleerde in enkele toneelstukken die losjes gebaseerd waren op de Romeinse komedieschrijvers Terentius en Plautus alsmede in talloze brieven aan vrienden. Als die brieven bewaard gebleven waren, hadden ze

Gert Jan van der Sman, Lorenzo & Giovanna. Schoonheid en noodlot in Florence. Leiden: Primavera Pers, 2009.

Afbeelding
In de hogere kringen in Florence was het in het midden van de vijftiende eeuw “gebruikelijk om een jongeman onder de hoede van een grammaticus te stellen”, vertelt Gert Jan van der Sman in zijn Lorenzo & Giovanna . Schoonheid en noodlot in Florence . Florence was dus een gelukkige stad, waarin sociale status gekoppeld was aan geleerdheid en goede smaak. De kennis van vreemde talen stond daarbij centraal. Een edelman die geen woord buiten de deur sprak was geen echte edelman. Lorenzo Tornabuoni (1468-1497) werd bijvoorbeeld geprezen om zijn kennis van het Grieks. Tijdens het drie dagen durende huwelijksfeest met Giovanna degli Albizzi (1468-1488) werd een gedicht voorgedragen waarin hoog van zijn taalgeleerdheid werd opgegeven: “Want hij cultiveert de uitzonderlijke kunsten van de goddelijke Pallas / en al wat de oudste geschriften in het Latijn onderwijzen. / Hij schept zelfs de wateren uit de Griekse bronnen / opdat hij de twee talen daardoor leert kennen.” Lorenzo & Giovan

Jonathan Safran Foer. Extreem luid & ongelooflijk dichtbij. Heerenveen: dwarsligger, 2010 (2005).

Afbeelding
Vertaling: Gerda Baardman en Tjadine Stheeman. Een kind aan het woord laten, dat is zo ongeveer het moeilijkste wat er is. Zo'n eigenwijs kind, dat vertedering oproept, en misschien door zijn eigenwijsheid ook weer wat ergernis, maar uit schaamte over die ergernis dan toch ook weer vertedering. Al gauw gaat de Wet van de Weeromstuit werken: als je te sterk voelt dat je geacht wordt vertederd te zijn, ga je je toch weer ergeren. Dat probeert Jonathan Safran Foer in zijn beroemde boek Extreem luid \& ongelooflijk dichtbij van inmiddels alweer vijf jaar geleden. Oskar Schell, het eigenwijze jongetje in kwestie, heeft bovendien een moeilijk verhaal te vertellen: dat over de dood van zijn vader, die omkwam in het World Trade Center op 11 september 2001. Op zijn eigen wijze gaat Oskar op zoek naar zijn vader, vooral door te proberen te achterhalen op welk slot het sleuteltje past dat hij in de nalatenschap heeft aangetroffen. Dat sleuteltje past nergens op. Nu ga ik iets vreselijks

Stan de Jong en Koen Voskuil. De Italiaanse maffia in Nederland. Amsterdam: Nw Amsterdam, 2010.

Afbeelding
In februari 2002 woonde ik in Woerden. Vlakbij werden, aan de N12, de lijken gevonden van twee Brazilianen, die vermoord blijken te zijn door leden van de Sacra Corona Unita, de maffia van Pulië. Ik weet niet of me dat bericht over die Brazilianen toen bereikt heeft, het is me in ieder geval niet bijgebleven. Het ging over een vreemde wereld, en ik had zo mijn eigen sores in die tijd, zullen we maar zeggen. De onderzoeksjournalisten Stan de Jong en Koen Voskuil gebruiken die moord uit 2002 als een sleutelpunt in hun boek De Italiaanse maffia in Nederland . Het is dan ook een van de weinige moorden waarvan het vrijwel zeker is dat ze door de Italiaanse maffia op Nederlands grondgebied gepleegd zijn. De Jong en Voskuil vertellen de verhalen van de verschillende maffiosi die betrokken waren bij die moorden, bijna allemaal leeftijdsgenoten, de meesten een paar jaar ouder, sommigen een paar jaar jonger, en allemaal uit het zuiden van Italië. Maffiosi die Nederland in de jaren negentig leer

Daniel Kehlmann. Ruhm. Ein Roman in neun Geschichten. Reinbek bei Hamburg: Rowohlt, 2009.

Afbeelding
De werkelijkheid bestaat uit verhalen, en verhalen in verhalen. Dat is een onderwerp van een grote stapel boeken sinds Don Quichot, maar Daniel Kehlmann werkt het in deze roman op een moderne manier uit: met euthanasie, en mobiele telefoons en Internet, en allles in negen verhalen, die elkaar voor een deel overlappen, want "man weiss nie, wo eine endet und eine andere beginnt! In Wahrheit fliessen alle ineinander. Nur in Büchern sind sie säuberlich getrennt." Dat het verschil tussen boeken en de rest van de werkelijkheid is dat in de eerste de verhalen netjes van elkaar worden gescheiden - dat was een nieuwe gedachte voor mij, zoals het Kehlmann wel vaker lukt om nieuwe gedachten uit deze op het eerste gezicht uitgeknepen citroen te persen. Een van de verhalen gaat over een doodsaaie getrouwde man op een doodsaai bedrijf die een verhouding krijgt. Door de week is hij met zijn minnares, want hij werkt ver van zijn gezin, waarmee hij het weekeinde doorbrengt. Door de mobiele t

Mark Boog. Er moet sprake zijn van een misverstand. Amsterdam: Cossee, 2010

Afbeelding
Ik zou graag willen beweren dat ik Mark Boog volg, maar inmiddels is het alweer viereneenhalf jaar geleden dat ik een bundel van hem gelezen heb, De encyclopedie van de grote woorden . Dat is nu het voordeel van zo'n leeslog, dat je je eigen onzin kunt corrigeren. Ik schepte toen nog op dat ik al Boogs boeken gelezen had, inmiddels heb ik er een paar voorbij laten gaan. Boogs poëzie is onpersoonlijk, valt me nu op. Sommige gedichten hebben zelfs letterlijk het onpersoonlijk voornaamwoord men als onderwerp: Men voert zijn gevolg de afgrond in, een ordentelijke, ernstige processie, bekreunt zich om het weer, om pijntjes, om de stemming. Andere gedichten gaan uit van een al bijna even onpersoonlijk wij: Hoe snel worden wij vergeten — wie? Wij. Wie? Wij. Hoge golf, rotskust, aflandig de verraderlijke stroming. En ach, we lachten, Sommige gedichten hebben zelfs helemaal geen concreet onderwerp: de abstracties heersen: Veel is vergeten, veel herinnerd, veel veranderd, omwille van

Menno ter Braak. Het nationaal-socialisme als rancuneleer. DBNL, 2009 (1937).

Afbeelding
Aan het begin van de negentiende eeuw maakte de filosoof Max Scheler een analyse: in onze westerse democratische samenleving staat gelijkheid hoog in het vaandel. Juist doordat iedereen gelijke kansen krijgt, in ieder geval theorie, ontstaat rancune bij degenen die het niet lukt om mee te komen. De democratie brengt zo partijen voor die gaan leven van de rancune en het ressentiment: Deze soort critiek, die men de “critiek van het ressentiment” zou kunnen noemen, houdt in, dat een verbetering der toestanden, die ondraaglijk worden geoordeeld, nooit voldoening geeft (dat is het effect van de constructieve critiek), maar integendeel ontevredenheid uitlokt, voorzoover zij ingaat tegen de stijgende vreugde, die men beleeft in het alles verafschuwen en alles puur en simpel verwerpen. Men kan zeggen van een zeker aantal van onze huidige politieke partijen, dat niets hen zoo woedend maakt als het schouwspel, dat een andere partij een deel van hun programma verwerkelijkt, en dat men hun heerli

Niccolo Ammanitì. Ti prendo e ti porto via. Milano: Mondadori (1999)

Afbeelding
Ik was begonnen in de vertaling, maar zag na een paar bladzijden in dat dit weleens mijn eerste boek in het Italiaans kon worden. De taal is niet zo ingewikkeld, en de schrijfstijl kolkt als een waterval zodat je vanzelf wordt meegesleurd: weer een vreselijke scene van vernedering of zelfvernedering tegemoet. Er zijn twee grotere liefdesverhalen in dit boek: die van de eeuwige loser het jongetje Pietro en zijn rijkere en populairdere vriendinnetje Gloria, en die van de playboy Graziano voor de teruggetrokken schooljuf Flora. Die verhalen spiegelen in elkaar en lopen allebei over van verraad. Ti prendi e ti porto via ( Ik haal je op en neem je mee ) gaat over een onderwerp waarover niet veel boeken geschreven zijn: de psychologie van het ontfermen. Graziano ontfermt zich over Flora, in eerste instantie misschien zoals hij zich over honderden vrouwen heeft ontfermd, maar uiteindelijk (en als het te laat is) vol overgave. De familie van Gloria ontfermt zich over Pietro, net zoals juf Fl

Jos van den Broek, Willem Koetsenruijter, Jaap de Jong en Laetitia Smit. Beeldtaal. Boom Onderwijs, 2010.

Afbeelding
In april verloor Leiden een van de beste fotokijkers die er zijn geweest, Rudy Kousbroek, die de laatste jaren van zijn leven in onze stad doorbracht. Soms zag je hem weleens lopen, een oude man met heel heldere ogen, die met zijn essays over foto’s van dieren en auto’s heel veel mensen precies heeft laten kijken. Als je net een boek van Kousbroek gelezen hebt, kun je een tijdje lang alleen op zijn manier naar afbeeldingen kijken: steeds zorgvuldig op zoek naar het kleine detail dat peilloze nostalgische ontroering teweeg kan brengen. Toevallig verscheen rond dezelfde tijd het boek Beeldtaal. Perspectieven voor makers en gebruikers, van Jos van den Broek, hoogleraar biomedische wetenschapscommunicatie; Willem Koetsenruiter, docent/onderzoeker bij de Praktijkstudie Journalistiek en Nieuwe Media; Jaap de Jong, coördinator bij diezelfde Praktijkstudie; en Laetitia Smit, hoofd van Hoger Onderwijs voor Ouderen HOVO. (Alle auteurs werken aan de Universiteit Leiden, en er zijn dan ook heel v