Posts

Posts uit mei, 2012 tonen

Alessandro Baricco. I barbari. Saggio sulla mutazione. Milano: Feltrinelli, 2011 (2006).

Afbeelding
Wij zijn de barbaren en we staan voor de poorten van onze beschaving. We zijn nomaden, misschien niet in fysieke zin, maar wel in intellectuele: in plaats van ons ergens te vestigen (ons in een onderwerp te specialiseren), surfen we rond. We geloven niet meer in de diepe ervaring die moeite kost, het boek dat veroverd moet worden, maar alleen nog maar in het hoppen van de ene ervaring naar de andere. We willen spektakel, we willen nieuws, we willen toegankelijkheid. En daarmee maken we een oude traditie kapot. Dat is ongeveer het betoog van Alessandro Baricc, voor u handig samengevat in een paar regeltjes zodat u ook snel weer verder kunt met uw leven. Baricco laat zien dat er aan het binnenvallen van de barbaren niet te ontkomen valt. Dat het een trend is die al diep in de negentiende-eeuw werd ingeze, toen een muziekcriticus over de negende van Beethoven schreef dat het zo op effectbejag uit was, alleen geschikt voor de lezers van romannetjes — terwijl de negende en het lezen van

Ray Monk. Ludwig Wittgenstein. The Duty of Genius. London: Vintage, 2011 (1991).

Afbeelding
Bertrand Russell vond dat zijn voormalige protégé Ludwig Wittgenstein zich het na het schrijven van zijn Tractatus logico-filosoficus maar gemakkelijk maakte. Wittgenstein begon gaandeweg steeds meer filosofische vraagstukken op te lossen door ze onzinnig te verklare. 'Wat is tijd?', bijvoorbeeld, is een vraag die gebaseerd is op een grammaticafout: je kunt zulke dingen helemaal niet vragen, je moet accepteren dat de tijd er is. Lekker makkelijk, dacht Russell, want die 'onmogelijke' vraag blijft toch maar lekker hangen. Dat Wittgenstein het zich bepaald niet gemakkelijk maakte, blijkt wel uit deze biografie. Wat een gekweld en getourmenteerd leven had die man af en toe, wat was het denken een worsteling voor hem en het leven ook, en wat nam hij beide toch vreselijk serieus. Monk leidt de lezer in in leven en denken van de grote filosoof — en laat zien dat die twee met elkaar verbonden zijn, dat je het ene niet kunt begrijpen zonder het andere. Waarover Wittgenstei

Arnon Grunberg. De man zonder ziekte. Amsterdam: Nijgh en Van Ditmar, 2012.

Een levende schrijver van nabij volgen is extra spannend. Behalve dat ieder boek op zich een avontuur biedt, heb je nog een ander avontuur: de ontwikkeling van iemand die je natuurlijk niet echt kent, maar die je zich langzaam ziet ontvouwen: wat voor boeken gaat hij nu schrijven? Wordt hij beter of kachelt hij achteruit? Ik volg niet veel schrijvers, maar Grunberg is er een van. Toen zijn eerste boeken verschenen, begreep ik eerlijk gezegd niet goed waarom hij zoveel opzien baarde. Ik vond Blauwe maandagen en Figuranten vooral getuigen van mateloze verveling. In de loop der jaren is Grunberg gaan strijden tegen die verveling op een succesvolle manier: door zijn wereld groter te trekken, uitstapjes te maken naar Afganisatan, Bolivia, Kenia en waar al niet. Door zich serieus bezig te houden met wat daar gebeurt. In veel van zijn meest recente romans gaat het over een man die uit de onschuld en de verveling van het westen komt en geconfronteerd wordt met de gore corruptheid van de w

David Pefko. Het voorseizoen. Amsterdam: Prometheus, 2012 (2011)

Afbeelding
Wanneer mag je beslissen dat er een trend is in de Nederlandse literatuur? Het voorseizoen van David Pefko is het tweede boek dat ik las dat gaat over iemand die veel te dik is: eerder deze maand las ik Lieve Céline van Hanna Bervoets, waarover ik niet op dit blog schreef maar wel elders . De protagonisten hebben meer overeenkomsten dan het gewicht: ze verkeren allebei aan de zelfkant van de maatschappij, zijn niet bijster intelligent en gaan uiteindelijk tragisch ten onder. De trend zou dan zijn: een plotselinge aandacht van de romanschrijvende elite voor de mensen die nooit boeken lezen maar wel patat eten. Mijn stukje over Lieve Céline ging vooral ook over de vraag wat vrouwelijke schrijvers en lezers onderscheidt van mannen. Een grondige vergelijking van dat boek met Het voorseizoen zou misschien licht op die kwestie kunnen werpen, want Het voorseizoen lijkt me een heel mannelijk boek. En dat is niet alleen omdat de hoofdpersoon naar de hoeren gaat (mannelijke schrijvers