Posts

Posts uit augustus, 2001 tonen
{W} De jonge dichter en schrijver Mark Boog (zijn roman had een zeer gunstige recensie in de Groene Amsterdammer, al weet ik niet zeker of die aanzet tot lezen) heeft een zeer fraaie website - in ieder geval waar het gaat om de aangeboden teksten. Daar ga ik meer van lezen: Inspiratie Men gaat naar de bakker en men zegt: "Een halfje wit, graag." Men had kunnen zeggen: "Mag ik van u een half gesneden wit?", of: "Een half witbrood, en snel!", of: "Heeft u voor mij een halfje van uw niet onterecht beroemde wittebrood, bakker?" Dat had men allemaal kunnen zeggen, maar men zegt, onvoorbereid, als uit het niets: "Een halfje wit, graag," – en zie: het werkt! Ineens was het daar! Het moest precies zó zijn, dat wist men meteen! Het bestond al, hing in de lucht, het gebruikte ons slechts om ter wereld te komen, wij zijn weinig meer dan een nederig medium!
{P} Bill Bryson. Aantekeningen uit een groot land. (Atlas, 2001, vertaling van Notes from a Big Country ). Het is een beetje merkwaardig om in het Nederlands een boek te lezen waarin een Amerikaan aan Engelsen uitlegt wat Amerika is. Je vraagt je onwillekeurig toch vaak af hoe hij een en ander in het Engels zou hebben gezegd. Waarom zou de vertaler er bijvoorbeeld voor hebben gekozen om Bryson zijn lezers de hele tijd met jullie aan te spreken ('En nu - en dat meen ik oprecht - wens ik jullie een fijne dag'). Maar ik had het boek nu eenmaal te leen gekregen van R., en in het Nederlands. Dus ik heb het helemaal uitgelezen, en hoewel het niet mijn soort boek is, was dat geen straf. Op een webpagina noemt iemand hem een stand up comedian in book form (...)Just as if he was on the stage, he shares anecdotes and findings with us, giving them the ‘Bryson’ twist, just to hand it to us for our amusement. Misschien verklaart die toon van de standup-comedian wel het 'jullie'
[P] Jan den Hartog, Hollands Glorie . Ik had dit boek voor 1 gulden (zesde druk, 1940) gekocht op de antiquarenmarkt op het Lange Voorhout en van elke bladzijde gesmuld. Een boek over een zeeman aan het begin van de twintigste eeuw, een man die liever niet veel praat, niet veel leest (behalve een zeventiende-eeuwse avonturenroman), voor wie het meestal verkeerd afloopt als hij wat zegt. Maar wat een geweldig boek! Zeker van de eerste 350 (van de 430) bladzijden heb ik gesmuld van die prachtige, rijke taal (heel wat woorden uit de zeesleepvaart geleerd, maar ook woorden als stront en goddome gebruikte die De Hartog gewoon in een gedrukt boek!), de portretjes (die ruwe kapitein Sjemonow! of Conny Stuwe, de verloofde van Nol Kwel!) Na die 350 bladzijden trad er wel een beetje gewenning in, of althans begon het patroon van het boek (Jan Wandelaar probeert het bijna onmogelijke en mislukt daarin, nee, het lukt toch, hij glorieert, maar dan komt hij aan de wal en maakt hij met zijn geb