Posts

Posts uit januari, 2011 tonen

Stanislas Dehaene. Reading in the Brain. The Science and Evolution of a Human Invention. New York: Viking, 2009.

Afbeelding
Alles wat de mens doet en kan is een wonder, als je erover nadenkt. Neem nu lezen. In allerlei kronkelige lijntjes zie je razendsnel en zonder moeite te doen abstracte letters. Dat een a en een A er bijvoorbeeld heel anders uitzien, doet er kennelijk niet eens toe: hAlLo is niet veel moeilijker te lezen dan hallo . Die letters verbind je bovendien al even razendsnel met de klanken waaruit woorden zijn opgebouwd. Reading in the Brain gaat over dat wonder, het wonder van het lezen, en vooral van de 'laagste' niveaus van lezen - hoe die woorden gedachten vormen, hoe je in je hersenen ingewikkelde betogen als dat van Dehaene kunt onthouden en verwerken, zo ver is de wetenschap nog lang niet. Maar die onderste niveaus zijn fascinerend genoeg. Zo laat Dehaene zien dat de centra voor het herkennen van letters bij iedereen die lezen kan in hetzelfde hersendeel lijkt te zitten - of het nu Chinezen, Koreanen, Arabieren of Amerikanen zijn. Hoe kan dat? Lezen is duidelijk een menselijke

Martijn den Ouden. Melktanden. Amsterdam: Querido, 2010.

Afbeelding
Het heeft tot 2010 geduurd voordat iemand eens op het idee kwam om het woord 'zwerfkeitjesetend' te gebruiken. Uiteindelijk deed Martijn den Ouden het, in zijn bundel Melktanden , zo'n bundel waar je vrolijk van wordt en die vol staat met regels die een mens onthoudt: als je misselijk bent moet je zwerfkeitjes eten ze zijn overal goed voor zie Jolanda zij eet zwerfkeitjes zo'n brede zoete lach op een staatsienekje het hoffelijk lijfje hoe hop huppel hop Va Den Helder sleept ze haar struikelhaar naar een natgeregend plein in Driebergen zwerfkeitjesetend Het gedicht is heel kenmerkend voor deze bundel, bijvoorbeeld in het achteloos noemen van eigennamen (de enige elementen die met hoofdletters geschreven worden) en vooral in de vrolijkheid. Den Ouden is van 1983, blijkens het omslag net afgestudeerd. Hij heeft dan misschien een beetje lang over zijn studie gedaan, maar er is nog tijd genoeg om zwerfkeitjes te eten. Ik kreeg deze bundel van de Poëzieclub. Er z

Alexis de Roode. Gratis tijd voor iedereen. Amsterdam: Podium, 2010.

Afbeelding
Over de tijd maak ik me geen zorgen. "Wat is de tijd?" schreef Augustinus. "Wanneer maar niemand het me vraagt, weet ik het; wil ik het echter uitleggen aan iemand die het vraagt, dan weet ik het niet." Het is, vrees ik, een deel van mijn oppervlakkige natuur dat ik mezelf die vraag nooit stel, en dus eigenlijk altijd in de veronderstelling leef dat ik wel zo'n beetje weet wat de tijd is. Alexis de Roode stelt zich de vraag wel, in zijn onlangs verschenen bundel Gratis tijd voor iedereen. Ieder gedicht in de bundel benadert een ander aspect van de tijd - het verstrijken van de seizoenen, de vraag wat God bewoog om de aarde op een zondag te scheppen (ik dacht eigenlijk dat hij dit op een maandag deed), de neurose van iemand die zich de hele tijd afvraagt wat voor rampen er in de komende vijf minuten kunnen plaatsgrijpen. Het levert gedichten op die niet heel erg diep gaan (gelukkig voor mij, he) en waarvan de toon vooral tamelijk luchtig is, al worden er een a

Ulrich Matthias. Fajron sentas mi interne. Vieno: Pro Esperanto, 2001 (1990).

Afbeelding
Een jongen heeft op school grote moeite met het leggen van sociale contacten. Hij wil wel, maar het lukt hem niet om een gesprekje te voeren. Af en toe uit hij zich daarom schriftelijk, maar doet dat steeds vreselijk onhandig - in een brief aan een meisje op school aan die hij uit het niets voorstelt om een verhouding te beginnen, in een artikel voor de schoolkrant waarin hij uitlegt hoe oppervlakkig alle andere leerlingen zijn. Ook op de universiteit gaat het niet veel beter, totdat hij in aanraking komt met de Esperanto-beweging. Hij leert de taal, en hoewel hij nog steeds met niemand een normale verhouding aanknoopt, ook met de andere esperantisten niet, geeft het ideaal hem een doel in zijn leven. Fajron sentas mi interne ('Vuur voel ik van binnnen', een regel uit een gedicht van Zamenhof, de bedenker van het Esperanto, dat ook gaat over iemand die zich niet kan uitdrukken tegenover zijn vrienden) wordt in de stukken die ik erover gelezen heb niet alleen beschouwd Alessa

Gerard Reve. De avonden. Amsterdam: Rubinstein, 2000 (1949).

Afbeelding
Wij zijn betekenisjunkies. Althans, dat vond Nietzsche. Althans, zo vat de Amerikaanse filosoof Hubert Dreyfus Nietzsche samen. Niets is zo belangrijk als betekenis, alles moet betekenis hebben, doorlopend proberen we sinds de grote God ons niet meer dealt, omdat hij immers dood is, ergens anders ons felbegeerde shotje betekenis te vinden. Het lijkt me dat er altijd mensen zijn geweest die meer of minder afhankelijk waren van die betekenis, maar het woord betekenisjunkie lijkt me van uitstek van toepassing op Frits van Egters, de 'held' van De Avonden . Hij leeft temidden van zijn ouders en zijn vrienden die geen van allen erg gelovig lijken te zijn maar ook geen van allen erg lijken te lijden onder de totale betekenisloosheid van het bestaan. Maar Frits lukt dat niet - hij lijdt zoals een junk lijdt die zijn shotje niet kan krijgen, hij loopt rusteloos over straat, gaat het ene na het andere huis binnen, wanhopig op zoek naar iemand die ervoor kan zorgen dat het allemaal nie