Posts

Posts uit juli, 2011 tonen

Maarten 't Hart. Dienstreizen van een thuisblijver. Amsterdam: Arbeiderspers, 2011.

Afbeelding
Soms zie ik Maarten 't Hart weleens door de stad fietsen, voor mijn gevoel is hij dan altijd op weg naar de Aldi. Verder denk ik weinig aan hem; te weinig misschien, want de autobiografische essays in Dienstreizen van een thuisblijver heb ik in een avondje met veel plezier gelezen. . 't Hart is af en toe wel erg koket en overdrijft ook af en toe net iets te duidelijk — vooral voor iemand die zelf soms zo onbekommerd pedant zou zijn. Als Maarten 't Hart zelf dit boek zou moeten bespreken, zou hij het bijvoorbeeld kunnen hebben over het geklaag dat de schrijver in zijn studententijd zo ongelooflijk veel moest fietsen: het ene college vond plaats in de Nonnensteeg, het volgende in het Kamerlingh Onnesgebouw, en dan weer een in de Hugo de Groot straat. Iedere Leidenaar, zou de recensent Maarten 't Hart opmerken, weet dat die drie gebouwen op een steenworp afstand van elkaar liggen. In het kwartier tussen twee colleges in kun je gemakkelijk van het ene gebouw naar het ande

Alan Jacobs. The Pleasures of Reading in an Age of Distraction. Oxford: Oxford University Press, 2011.

Afbeelding
The Pleasures of Reading in an Age of Distraction begint een beetje chagerijnig, zeker voor een boek dat 'pleasures' in zijn titel heeft. Het begint met een lange tirade tegen degenen die in Amerika het lezen van de Belangrijke Boeken verdedigen. Die mensen zijn namelijk in de ogen van Alan Jacobs vooral bezig om iedereen het lezen tegen te maken, door net te doen alsof lezen niet een kwestie is van smaak, maar een soort plicht. Wie Harry Potter leest, is geen échte lezer, beweren zulke lieden, men kan slechts genieten van Plato en Proust. Jacobs heeft dat beginnetje nodig om zich tegen die vreugdeloosheid af te zetten. Lezen, zegt hij, moet je eerst en vooral doen om het plezier van het lezen. Zijn boek is ook niet zozeer een pleidooi om mensen weer aan het lezen te krijgen - een boek zou daarvoor natuurlijk niet het beste medium zijn - maar om degene die eigenlijk wel graag weer willen lezen, maar zich daar in het internettijdperk met al zijn afleidingen niet meer toe in s

Jean Racine. Andromaque. Paris: Larousse, 2008 (1667)

Afbeelding
Net zoals iedereen, ken ik natuurlijk een aantal vreemde snuiters. Een van hen kent alleen zeventiende-eeuws Frans, omdat het enige dat hem interesseert de taal is van Corneille en Racine. Zelf heb ik tot nu toe een vooroordeel tegen die schrijvers gehad. Mijn idee was in de eerste plaats dat ze allebei hetzelfde waren, en in de tweede plaats dat ze droog waren, klassiek, alleen gericht op allerlei veel te strenge vormeisen, zodat hun stukken klassiekers waren, maar weinig menselijk.. Nu ik Andromaque gelezen heb, weet ik dat dit in ieder geval niet waar is voor Racine. . Wat een ingewikkeld psychologische spel spelen de personages in de alexandrijnen van dit stuk! Er is een keten van verliefdheden: Orestes houdt van Hermione, Hermione houdt van Pyrrhus, Pyrrhus houdt van Andromaque. En ieder probeert degene die van hem of haar houdt zodanig te manipuleren dat er een grotere kans is dat degene van wie hij of zij zelf houdt zijn of haar liefde zal verleggen. Ieder speelt zijn eigen sl

David Sedaris. When You Are Engulfed In Flames. Hachette Digital, 2011 (2008).

Afbeelding
Nog voordat ik dit boek uithad, had ik op iTunes al twee eerdere verhalenbundels van David Sedaris als luisterboek gekocht, waarop hij zijn eigen werk voorleest. Sedaris geldt als de grote Amerikaanse humorist van het begin van de eenentwintigste eeuw. Hij geldt als een meesterlijke verteller. Hij geldt als iemand die je gelezen moet hebben, maar die je vooral gehoord moet hebben. En de mensen die dat allemaal zeggen, die weten waar ze het over hebben, die hebben gelijk. Je krijgt het idee als je When You Are Engulfed In Flames leest, dat dit misschien niet eens Sedaris' beste boek is. Het wordt duidelijk uit dit boek dat hier iemand aan het woord is die zich altijd gepresenteerd heeft als loser , die uit dat loserdom misschien ook wel zijn grootste kracht heeft gemaakt, maar die nu moet wennen aan het feit dat hij businessclass reist dankzij het succes van zijn boeken, dat hij een gelukkige en stabiele relatie heeft en dat hij een man van middelbare leeftijd is die niet maar alm

Luciano De Crescenzo. Tutti santi me compreso. Milano: Mondadori. 2011.

Afbeelding
Luciano De Crescenzo is geboren in Napels in 1929, ooit opgeleid als ingenieur en sinds dertig jaar schrijft hij boeken over de klassieke mythen, de klassieke filosofie en andere onderwerpen. De boeken zijn enorm populair in Italië, en het is gemakkelijk te begrijpen waarom: De Crescenzo heeft een aangename, persoonlijke toon. Ik heb zijn nieuwste boek, Tutti santi me compreso bijvoorbeeld in een paar uur uitgelezen, terwijl ik nu toch niet echt een heel erg ervaren lezer in het Italiaans ben (dit is geloof ik mijn vierde boek ooit). En tegelijkertijd heb ik er nog wat van opgestoken ook: over enkele van de belangrijkste heiligen van de Rooms-Katholieke Kerk, want daarover gaat het boek officieel. En over hoe een slimme niet al te gelovige Italiaan tegen het geloof aankijkt, want daarover gaat het officieus. In Tutti santi beschrijft De Crescenzo het leven van een aantal door hem geselecteerde heiligen. Daaronder zitten Grote Namen uit de heiligenwereld zoals Maria, Jozef, Johannes

D. H. Lawrence. Sons and lovers. Project Gutenberg, 2010

Afbeelding
Een leven van lezen is een leven van door een rijstebrijberg gaan: er is een eindeloze hoeveelheid om te smullen, je kunt als consument niet beter doen dan almaar door te happen; de meeste tijd ga je door smakelijke kost heen - als het niet lekker is, kun je altijd weer een hoekje omslaan - en soms stuit je ineens op een bijzondere lekkernij. Van D.H. Lawrence had ik, als redelijk beschaafd burger van een vroeg-21e-eeuwse West-Europese samenleving natuurlijk wel gehoord, maar ik had me nooit in hem verdiept en al helemaal nog nooit iets van hem gelezen. Op basis van zijn reputatie had ik het idee dat hij een vroege Engelse voorloper van Ernest Hemingway was, een schrijver over woeste echte mannen en hun liefdesleven. Zoiets als Sons and lovers had ik nooit verwacht. Iedereen moet dat boek lezen, vind ik. Het zou verplichte literatuur moeten zijn op de middelbare school, want het kan iedereen die ooit met menselijke relaties te maken krijgt, een hoop tijd sparen in zelf dingen uit t

Probal Dasgupta. Loghi en homaj lingvoj. La substancisma perspektivo. Novjorko: Mondial, 2011.

Afbeelding
Ik onderhoud dit weblog nu toch al een aantal jaar, maar heb besloten om iets aan de spelregels te veranderen. Tot nu toe had ik als regel dat ik alleen boeken bespreek die ik 'voor mijn plezier' las en daarmee bedoelde ik: niet voor mijn werk, en daarmee bedoelde ik: niet over taalkunde. Ik kan die regel - die niemand op de hele wereld natuurlijk ooit iets heeft kunnen schelen, behalve mij - niet meer volhouden. Niet alleen dat ik boeken over taalwetenschap net zo goed ook voor mijn plezier lees, maar de scheidslijn tussen de twee activiteiten wordt ook vager. Neem nu dit boek van Probal Dasgupta, Loghi en homaj lingvoj . Het gaat over taal, is geschreven door een taalkundige, maar is in veel opzichten toch eerder taalfilosofie dan taalwetenschap, al gaan die dingen in elkaar over, zoals ze ieder voor zich bij Dasgupta ook overgaan in literatuurwetenschap, en zelfs ook in literatuur. Ik heb het ademloos gelezen, het gaat vast dingen veranderen in hoe ik nadenk over mijn vak

Delphine Lecompte. De dieren in mij. Utrecht/Leeuwarden: De Contrabas, 2009.

Afbeelding
Wat is Delphine Lecompte gegroeid in een jaar tijd! Ik las een paar maanden geleden Verzonnen prooi , haar tweede bundel, en was onder de indruk. Nu las ik haar eerste bundel, die slechts een jaar eerder verscheen, en die vond ik minder. Niet dat er geen mooie gedichten in staan. Zo begint bijvoorbeeld een van mijn favorieten, Schuttersbijeenkomst : De pauw leidt met zijn staart de aandacht af van zijn lelijke poten zo vertelde je moeder je en nu vertel je het aan mij ik zal het niet doorvertellen want ik leid met mijn zwijgzaamheid de aandacht af van mijn lelijke tanden en van het feit dat ik niets heb te vertellen behalve miserie en leugens en de miserie zit dan ook nog eens vol leugens en vice versa. De laatste vijf regels vind ik zo mooi, die zal ik nooit vergeten. (Behalve dat ik weet dat ik dit soort verzuchtingen vaker doe op dit blog, en dat ik soms oude leesverslagjes teruglees en me dan niets meer kan herinneren van zo'n boek, behalve een vage indruk. Als j

Stanley Fish. How to write a sentence and how to read one. Harpers and Collins, 2010

Afbeelding
Mensen die praktisch schrijven over schrijven, hebben vrijwel zonder uitzondering de neiging om te laten merken wat een hekel ze hebben aan grammatica. Het is alsof ze voelen dat de gemiddelde lezer vroeger op school al een grondige afkeer van ontleden heeft ontwikkeld, en dat ze zich nu moeten distantiëren om al hun lezers niet weg te jagen. Stanley Fish is geen uitzondering: wat een onzin, al die moeilijke taalkundige termen, weg ermee, taal is oneindig veel eenvoudiger. In plaats daarvan komt een ander beeld: een zin is een verzameling logische relaties tussen woorden, een zin geeft een selectie van alles wat er is op de wereld, en een structuur aan die selectie en bovendien een gezichtspunt aan die structuur. Dat laat Fish op een speelse en enthousiasmerende manier zien - die man houdt echt van zinnen - en in die technieken laat hij zijn lezers oefenen. Dat hij ze daarmee een soort eenvoudige grammaticale analyse leert, laat hij buiten beschouwing. Maar goed, dat vind ik zelf onge

A.F.Th. van der Heijden. Tonio. Een requiemroman. Amsterdam: De Bezige Bij, 2011

Afbeelding
Zo'n drieëntwintig jaar geleden vond ik A. F. Th. van der Heijden de belangrijkste schrijver van Nederland. Ik herinner me dat ik ieder deel uit de reeks De tandeloze tijd bijna onmiddelijk kocht en liefst binnen een dag uitlas, liggend op het slaapbankje in mijn studentenkamer.  De laatste jaren was ik Van der Heijden een beetje uit het oog verloren. Zo'n drieëntwintig jaar geleden is het dat Van der Heijden een zoon kreeg, die hij Tonio noemde. Vorig jaar kwam Tonio ineens bij een ongeluk in Amsterdam om het leven. Zijn vader schreef er een ongelooflijk verdrietig boek over, dat onlangs verscheen, dat ik onmiddellijk heb gekocht en in iets meer dan een dag heb uitgelezen.  Nog nooit heb ik gevoeld wat het betekent om iemand van wie je intens houdt te moeten missen omdat hij uit het leven is weggerukt. Dat gemis, dat voortdurende gemis, dat gemis waarvan je telkens het idee hebt dat het nu pas tot je doordringt, dat gemis dat je niet eens niet meer zou willen voelen, dat drin