Posts

Posts uit maart, 2015 tonen

Michel Houellebecq. Soumission. Paris: Flammarion, 2015.

Er bestaat geen treuriger beschrijving van Parijse winkelcentra zoals dat aan de Place de Italie dan in het werk van Michel Houellebecq. Ah, Parijs! Oh la la! Nee, in het werk van Houellebecq is het van een verstikkende, neerdrukkende, dodelijke normaliteit: een leven van ergens snel een blikje drinken halen, of een 'prikkelende' onderbroek. Alles is zinloos en treurig en plat. Door die wereld loopt François rond, een kenner van het werk van de negentiende-eeuwse schrijver Huysmans. Hij is alleen, hij eet 's avonds sushi of thuisbezorgd eten van de Libanees. Af en toe heeft hij een vriendin, onveranderlijk een studente die hem even onveranderlijk na verloop van tijd meedeelt dat ze "iemand is tegengekomen" en dat de relatie daarom voorbij is. En in die wereld – die zich afspeelt in 2022 – zijn er verkiezingen en bij die verkiezingen wordt de intelligente, betrouwbare kandidaat van de Moslimbroederschap de nieuwe president. Hij biedt het land hoop: hoop op orde

François-Henri Désérable.Évariste. Paris: Gallimard, 2015.

Évariste Galois, dat is zo iemand over wiens leven je een film zou kunnen maken: een jonge man die leefde in het woelige Parijs van de vroege negentiende eeuw, een genie dat als kind al een soort magisch inzicht in de wiskunde leek te hebben, een jongen die zich mee liet slepen een duel in, dat duel niet overleefde, maar wel de nacht ervoor nog al zijn inzichten neerkrabbelde in notities die wiskundigen nog steeds inspireren. Het is bijna te mooi om je voor te stellen. Wat een prachtig onderwerp voor een film. En wat een mislukt onderwerp voor een geromantiseerde biografie door een jonge Franse schrijver. Het is alsof François-Henri Désérable geen weg wist met zijn materiaal. Hij heeft geen voeling voor de wiskunde, hij heeft geen echte voeling met de tijd, hij weet Galois niet dichterbij te brengen hoe vaak hij hem ook bij de voornaam noemt. En dus maakt hij dat ongemak maar tot het onderwerp van de roman, die ook verder regelmatig de mengeling van feit en fictie tot een soort o

Ian McEwan. The Children Act. London: Jonathan Cape, 2014

Een rechter wordt geprezen om de elegante stijl waarmee ze vonnissen schrijft, haar logica, haar schranderheid. Maar in haar eigen leven bakt ze er minder van. Haar man begint een zeer kortstondige affaire met een jonge vrouw — iets waar de rechter op zijn zachtst gezegd autistisch op reageert. En zelf laat ze zich op een onbewaakt moment meeslepen door een 18-jarige voormalige Jehovah's Getuige te zoenen. The Children Ac t is zelf vooral heel elegant geschreven. De rechter speelt ook piano, Debussy, en dat is ook de sfeer van het boek: tegelijk precies en dromerig. Meerdere van de zaken waar Fiona over moet oordelen worden in detail beschreven, maar ook haar eigen handel en wandel wordt allemaal in een even fraai en elegant Engels te boek gesteld. Alleen had ik, net als bij eerdere boeken van McEwan die ik las, uiteindelijk te veel afstand. Er valt een dode in het boek — de jonge Jehovah's Getuige —, maar zelfs dat deed me niet zoveel. Het is allemaal wat te knap, te precies,

Arnon Grunberg. Het bestand. Amsterdam: Nijgh en Van Ditmar, 2015.

De recensies die ik van Arnon Grunbergs novelle Het bestand  heb geschreven zijn over het algemeen niet heel positief: er gebeuren te veel dingen, die dingen zijn te heftig en te onsamenhangend. Het zou te veel op het effect geschreven zijn, misschien wel met het (onzinnige) experiment in gedachten dat er zou worden uitgevoerd: de opgewekte emoties bij lezers zijn met een hersenscan gemeten. Maar ik vind het een fraaie novelle, over iemand die steeds dieper een nestwerk van hersenspinsels wordt ingezogen, tot ineens de dierenvriend al zijn katten blijkt te hebben afgeslacht omdat hij zeker wist dat ze hem bespionneerden. Een wereld waarin inderdaad allerlei onlogische sprongen worden gemaakt (de vader van Lianne lijkt soms wel en soms niet dood, een USB-stick duikt helemaal aan het eind op ineens op in iemand anders handen). Maar dat hoort er allemaal bij, het is de logica en het geknetter van een nachtmerrie. Ik geloof nooit dat je dat op de hersenscans zult kunnen zien – zoveel w

Joris Luyendijk. Dit kan niet waar zijn. Onder bankiers. Amsterdam: Atlas Contact, 2015.

Joris Luyendijk laat al jaren zien dat antropologie heel goede journalistiek kan opleveren en de beste antropologie misschien wel journalistiek is. Terecht merkt hij in dit boek, over de tweeënhalf jaar die hij in de nog altijd durende nasleep van 2008 doorbracht in de City , op dat economen eigenlijk nooit veldwerk doen. Economen zitten in een model van de wetenschap die veldwerk eigenlijk niet toelaat, al zegt Luyendijk dat er niet bij: te arbeidsintensief, het levert te weinig 'harde' data op waarop je echte statistiek kunt doen, dat op zijn beurt weer leidt tot publicatie in de prestigieuze tijdschrifte. Economen zijn niet zo geïnteresseerd in de menselijke factor. En de meeste economisch journalisten zijn economen. Luyendijk schrijft sowieso weinig over economen: hij sprak 200 mensen die vooral voor banken werken, maar hij schetst daarmee een treffend portret van hoe het mis kon gaan. Het cliché-beeld van de grote graaiers klopt niet – zo iemand komt in het boek eigenl

Sofokles. Oidipous, Antigone. Athenaeum-Polak en Van Gennep, 2008 (5e eeuw v. Chr.).

(Vertaling: Gerard Koolschijn) Griekse tragedies zoals Oidipous  en Antigone  zijn in vertaling tegelijk begrijpelijk en onbegrijpelijk. Ze zijn beter te volgen dan menig toneelstuk uit de barok – zo ingewikkeld zijn de verhalen niet, ze worden bovendien vrij rechtlijnig verteld en een moderne vertaler, zoals Gerard Koolschijn, doet er alles aan om de tekst zo glad mogelijk te laten lopen – in dit boek in vijf- of zesvoetige jamben. Tegelijk is er iets intens onbegrijpelijks aan de verhalen – een wereldbeeld dat net niet helemaal het onze is, een omgang met zieners bijvoorbeeld die ik eigenlijk alleen ironisch kan lezen, je kunt je nauwelijks voorstellen dat mensen dat geloven. (Nou ja, tegelijkertijd weet ik natuurlijk ook wel dat Ronald Reagan ook een sterrenwichelaar raadpleegde.) In Antigone  staan twee partijen tegenover elkaar die allebei een opvatting huldigen die wij niet meer huldigen; je moet daar dan van abstraheren (het gaat om 'de wet van de staat' tegenover &

Willem Otterspeer. De zanger van de wrok. Willem Frederik Hermans. Biografie 2 (1953-1995). Amsterdam: De Bezige Bij, 2015.

Je zou dit boek nauwkeurig van voor naar achter kunnen lezen. Dan is het een slecht boek. Je raakt verstrikt in allerlei details uit het leven van iemand die zeker de laatste twintig jaar niet zoveel meemaakte, je krijgt allerlei navertelde romans en korte verhalen voor je kiezen, allerlei eigenaardige, min of meer misplaatste oordelen over het werk van de hoofdpersoon én van allerlei anderen (wat heb ik er voor boodschap aan dat Willem Otterspeer Rudy Kousbroek enorm bewondert, maar weinig waardering kan opbrengen voor Hermans' Uit talloos veel miljoenen: voor één hoofdstuk uit dat boek geef ik het verzameld werk van Kousbroek cadeau, en nu Otterspeer weer.) Je kunt het ook lezen zoals het geschreven lijkt: gehaast, af en toe wat doorbladerend. Dan is het een ontroerend boek met het treurige verhaal van een man die zijn leven lang het onmogelijke eist van zichzelf en anderen en dan verbitterd en eenzaam sterft. Is dat erg, dat je af en toe wat moet bladeren? Had het boek daaro