Posts

Posts uit september, 2004 tonen

Arnon Grunberg. De joodse messias

Arnon Grunberg. De joodse messias . Amsterdam: Vassalucci, 2004. Wat een huiveringwekkend, wat een adembenemend boek is dit! En wat wordt het door sommige mensen toch totaal anders gelezen dan hoe ik het begrijp. In Het Parool las ik dat dit boek een grote grap was. En ook in Trouw stond helaas een stukje vol van onbegrip, of wanbegrip, of hoe noem je dat. Natuurlijk, ik zie ook wel dat er een aantal heel grappige zinnen in staan (op bladzijde 462 zegt zijn joodse minnaar tegen de hoofdpersoon, die inmiddels premier van Israël geworden is: 'Xavier, rustig nou. Die meneer van de Hamas is niet geïnteresseerd in de Rietveld Academie, die meneer is hier gekomen om over een bestand te praten.') Maar ik vond het boek als geheel nauwelijks een grap, zoals veel van de recensenten, laat staan een mislukte. Ik vond het om te huilen en om te gruwelen en om over na te denken. In veel recensies, zowel positieve als negatieve, wordt Grunberg met allerlei andere schrijvers vergeleken: W.F. H

K. Michel. Kleur de schaduwen

K. Michel. Kleur de schaduwen . Amsterdam/Antwerpen: Augustus, 2004. Er zijn maar weinig dichters die ik zo volg, dat ik speciaal naar de boekwinkel ga als er een nieuwe bundel van is. K. Michel is er wel een van. Ik las in de krant een interview met Michel verschenen was, en sindsdien ben ik zelfs een paar keer naar de boekwinkel gegaan om te kijken tot ik het uiteindelijk mee naar huis kon nemen. En daar raakte ik een beetje teleurgesteld, maar dat is achteraf vooral omdat ik enkele van de beste gedichten al kende, omdat ze al her en der verschenen waren (bijvoorbeeld in de bundel over de hofvijver ). Maar bij nadere beschouwing staan er toch ook wel een paar nieuwe gedichten in. Vooral de prozagedichten vind ik goed: 'Als bootjes in het donker' bijvoorbeeld. Sommige gedichten zijn trouwens wat flauw. vind ik. Er staan wat 'ready-mades' in, en ik houd geloof ik niet zo van ready-mades (daarvan zijn er op internet al genoeg). Maar een flauw gedicht vind ik dan toch we

Martin Walser. Tod eines Kritikers

Martin Walser. Tod eines Kritikers . List: 2003 (2002). Een beroemde Duitse literair criticus wordt vermoord nadat hij eerder op de avond in zijn populaire tv-programma een boek van een schrijver afgekraakt heeft. Die schrijver wordt verdacht, maar een andere schrijver probeert zijn onschuld te bewijzen. Tot blijkt dat de criticus helemaal niet vermoord is, maar zich een tijdje heeft teruggetrokken met een geliefde. Dan blijken de twee schrijvers ook nog eens één en dezelfde persoon te zijn. Een aardig boek over de machteloze woede die je kunt voelen als je als schrijver na jarenlang werk om showtechnische redenen op de tv wordt afgebrand, zou je kunnen zeggen. Dat is het ook, al wordt er wel erg veel geleuterd, en worden er soms om mij niet helemaal begrijpelijke redenen ineens weer nieuwe personages ingevoerd. (De verdachte schrijver eindigt in het gekkenhuis. Daar ontmoet hij een gek, Mani Mani. Van die gek krijgen we vervolgens een pagina's lange monoloog te lezen. Waarom?) Ik

Rudie Kagie. Boudewijn Büch. Verslag van een mystificatie

Rudie Kagie. Boudewijn Büch. Verslag van een mystificatie . Amsterdam: Prometheus, 2004. Boudewijn Büch heeft zijn hele leven verzonnen. Hij vertelde zijn beste vrienden dat hij een zoontje had dat op zesjarige leeftijd was overleden; dat hij twee keer was afgestudeerd, of drie keer; dat zijn vader in de oorlog gevlucht was uit Duitsland, of Polen, of Rusland. De 'biografische schets' van Rudie Kagie gaat dan ook meer over wat Büch niet heeft meegemaakt dan over wat hem wel is overkomen. Dat laatste was ook iets minder spectaculair: schrijven, schrijven, schrijven, tot je er bij neervalt. En vriendschappen opzeggen, en onmogelijk zijn. Ondanks al zijn charmes was Boudewijn Büch volgens dit boek een onaardige man, die zeker de laatste jaren alleen nog geïnteresseerd was in geld om zijn verzameling uit te breiden. (Ik weet nog dat een kennis me een jaar of acht geleden vertelde dat hij Büch had gevraagd om iets te presenteren voor een sympathiek project om de klassieke Nederlan

Ben Elton. Popcorn

Ben Elton. Popcorn . London: Black Swan, 2003 (1996). Een filmregisseur krijgt een Oscar voor films waarin bij wijze van semi-kunstzinnig amusement op een bloemrijke manier gemoord en gemarteld wordt. In de nacht die daarop volgt wordt hij ineens geconfronteerd met twee mensen die fan zijn van zijn films en zelf inmiddels ook al tientallen mensen op een willekeurige manier van het leven hebben beroofd. En ze willen dat hij op de tv gaat uitleggen dat dit allemaal zijn schuld is! Dit is een amusementsboek zoals een amusementsboek hoort te zijn: grappig (hoewel niet 'hilarious' zoals het omslag beweert) en strak. En tegelijkertijd wordt je aan het denken gezet over een op het eerste gezicht volkomen uitgekauwd onderwerp als: hoe lollig is al dat geweld in de films van, zeg, Quentin Tarantino? Waarom wil iedereen zo graag slachtoffer zijn en wil niemand de verantwoordelijkheid nemen voor zijn daden? En als iemand op de tv zou zeggen: als binnen 90 seconden niet iedereen de tv heef

Frédéric Beigbeder. Windows on the World

Frédéric Beigbeder. Windows on the World . Paris: Bernard Grasset, 2003. Wat is er gebeurd in de 'eerste toren' van het New Yorkse WTC tijdens de ongeveer twee uur tussen het moment dat het vliegtuig ernaar binnen vloog en het moment dat die toren instortte? Niemand weet het precies, want niemand kan het navertellen. In Windows on the World , genoemd naar het restaurant dat bovenin de toren gevestigd was, probeert Frédéric Beigbeder het zich voor te stellen. Het boek bestaat uit 120 hoofdstukjes die allemaal als titel een minuut hebben tussen 8:30 en 10:29. In de even hoofdstukjes is een (verzonnen) jonge, gescheiden Texaanse vader aan het woord die met zijn zoontjes in de toren was gaan ontbijten. In de even hoofdstukken een schrijver Beigbeder die dit allemaal probeert te bedenken en te begrijpen. Het einde staat vanaf het begin vast: de vader en zijn zoontjes gaat het niet overleven, want niemand heeft het overleefd. En de schrijver wordt een gelouterder mens. 'J'ig

Maarten 't Hart. Lotte Weeda

Maarten 't Hart. Lotte Weeda . Amsterdam/Antwerpen: Arbeiderspers. Ik weet niet wat er in me gevaren is, maar ook dit boek was weer 'spannend', hoewel de spanning nu ook weer niet echt om te snijden is. De recensenten die ik over dit boek gelezen heb, waren het allemaal met elkaar eens: dit boek zit goed in elkaar, Maarten 't Hart drijft een beetje de spot met zichzelf (door van zijn hoofdpersoon een soort karikatuur-Maarten te maken, met zijn obsessies voor vreemde plantennamen, het calvinisme, vrouwelijk schoon en wat niet al). En daar hebben die recensenten dan gelijk in. Het boek heeft trouwens nog wel iets gemeen met al die andere spannende boeken die ik de laatste tijd gelezen heb: dat ze gaan over de spanning tussen waan en werkelijkheid. Maar misschien is dat ook wel de definitie van 'spannend'.

Kees 't Hart. Ter navolging

Kees 't Hart. Ter navolging . Amsterdam: Querido, 2004. Een jonge promovendus wil in zijn onderzoek het werk van zijn vader overdoen. Die vader wilde in de jaren vijftig een roman schrijven over Betje Wolff en Aagje Deken. De zoon wil dat aan het begin van de eenentwintigste eeuw overdoen door een 'netwerk'-studie te doen naar de achtergronden van de schrijfsters. Hij denkt daarbij te stuiten op allerlei merkwaardige praktijken waar die ogenschijnlijk zo brave dames zich mee bezighielden: pornografie, revolutie, aardappelsmokkel, illegale loterijen. Ondertussen heeft hij nog van alles aan de hand met de dochter van zijn promotor; binnen twee maanden wordt hij zeer verliefd op haar én bedriegt hij haar. Het boek heeft in alle opzichten een happy end . Als ik een beetje smokkel was dit niet zo'n spannend boek hoor. De eventuele misdrijven zijn in ieder geval heel onschuldig: vervalsing in archieven, overspel, dat soort werk. Maar wat een boek! Bij tijd en wijle is het hee

I.L. Pfeijffer. Het grote baggerboek

Ilja Leonard Pfeijffer. Het grote baggerboek . Amsterdam: De Arbeiderspers, 2004. Alweer een spannend boek! Het houdt ook maar niet op met de moord en doodslag in de letterkunde. En ook deze keer is de werkelijke dader uiteindelijk weer een intellectueel natuurlijk, een 'professorandus' volgens zijn slachtoffer, een baggeraar die zelf juist verdacht wordt van misdrijven, die zich uit in een wonderlijk taaltje -- een vleugje Rotterdams vermengd met veel verhaspelde staande uitdrukkingen. Ook de psychiater is vooral een taalspel, iemand die zich dan juist weer heel erg dor weet uit te drukken. En alles bij elkaar is het dan ook meer een lang gedicht van Ilja Pfeijffer dan een spannend boek. Ook in zijn gedichten experimenteert Pfeijffer regelmatig met de taal van Haagse Harry, van de mannen met de gouden kettingen en het weelderige borsthaar. Gek genoeg is hij de enige schrijver die ik ken die op zo'n schaal probeert iets met die taal te doen in de literatuur. Terwijl dat we