Posts

Posts uit januari, 2010 tonen

Multatuli. Duizend en eenige hoofdstukken over specialiteiten. Gutenberg Project, 2004 (1871). http://www.gutenberg.org/etext/10664

Afbeelding
Multatuli, zonder veel competitie de belangrijkste Nederlandstalige schrijver van de negentiende eeuw, kon enorm zeuren. Sommige gedeelten vooral aan het begin van de Specialiteiten zijn behoorlijk langdradig, als hij maar eindeloos blijft herhalen dat echte specialisten, mensen die echt iets weten van binnen en van buiten, natuurlijk nooit in de Tweede Kamer willen, en de mensen die dat wel willen daarmee dus eigenlijk al een brevet van onvermogen geven, en we ook eigenlijk helemaal geen specialisten willen hebben in de Kamer, en ga zo maar door. Af en toe maakt hij uitstapjes om over allerlei mensen die niet in de Kamer zitten te foeteren, zoals bijvoorbeeld over de taalgeleerden De Vries en Te Winkel die indertijd enkele spellingvereenvoudigingen voorstelden (om bijvoorbeeld geen zoo meer te schrijven, of om schildwacht voortaan als een vrouwelijk woord voor te stellen. Niet dat Multatuli het met die spellingwijzigingen oneens was, maar hij verweet die brave De Vries en Te Winkel

Paul Celan. Verzamelde gedichten. Amsterdam: Meulenhoff, 2003.

Afbeelding
Met een vertaling van Ton Naaijkens. Dit is het verslag van een mislukking. Paul Celan is een groot dichter die ook in Nederland gerespecteerde liefhebbers heeft, en door een van hen, de hoogleraar Duits en vertaalwetenschap Ton Naaijkens, in het Nederlands is vertaald. Celans verhaal - dat van een Duitstalige Roemeense Jood die na de oorlog het Duits opnieuw moest uitvinden om een glimp de verschrikkingen op te kunnen schrijven - is indrukwekkend, en zijn Verzamelde gedichten zijn in het Nederlands ongehoord prachtig opgeschreven. Maar het boek ziet er ook uit als een brok geblakerd beton, en het is me niet gelukt om er doorheen te breken. Ik begrijp niet wat ik als lezer verondersteld wordt te doen met een gedicht als: Das umhergestossene Immer-Licht, lehmgelb, hinter Planetenhäupten Erfundene Blicke, Seh- narben, ins Raumschiff gekerbt, betteln im Erden- münder. (Het alle kanten op gestoten steeds licht, leemgeel, achter planetenhoofden. Bedachte blikken, kijk- krasse

Frans Kafka. Brief an den Vater. DigBib.org, ? (1952).

Afbeelding
Volgens de Duitse Wikipedia-pagina over dit boek , is Kafkas Brief an den Vater 'ein bevorzugter Text für psychoanalytische und biographische Studien über Kafka'. Dat nu lijkt me onzin. Althans, ik geloof wel dat het er mensen zijn die uit deze tekst allerlei raadselen over Kafkas romans en verhalen willen ophelderen, maar die mensen hebben het dan volgens mij bij het verkeerde eind. Op het eerste gezicht denk je: wat een huilebalk. Want zo stelt de jonge Kafka zich wel een beetje voor: de man van 36 die zich nog steeds niet aan het spookbeeld van zijn vader heeft ontworsteld, die geobsedeerd is door die vader, die een brief schrijft die hij die vader niet eens durft te laten zien, waarin hij zich ook nog eens de mantel laat uitvegen door die eigen vader, want hij zit maar te denken wat die vader eigenlijk zal zeggen, en vinden, en hoe waar dat is, maar ook hoe hard. Een zoon die zijn eigen spookvader maakt en daar dan bang voor is. Maar dan besef je ineens dat dit wel degeli

Tim Westover. Marvirinstrato. Lawrenceville: Literaturo.net, 2009.

Afbeelding
Een van de problemen die altijd blijven knagen aan de sprookjeslezer: wat voor taal spraken die pratende konijnen en zeemeerminnen eigenlijk heel, heel lang geleden in een land hier ver vandaan? De jonge Amerikaanse schrijver Tim Westover heeft dat probleem nu opgelost. In zijn debuutbundel, die bestaat uit een verzameling sprookjesachtige korte verhalen, praat iedereen Esperanto met elkaar, en vindt dat heel gewoon. Ook de straatnamen zijn er geheel vanzelfsprekend in het Esperanto, zoals de straat waar de zeemeermin woont: de marvirinstrato ( mar =zee, virin =vrouw, strato =straat). Westover lost daarmee in één klap een ander probleem op: waar wonen er eigenlijk geloofwaardige personages die op een natuurlijke manier met elkaar in het Esperanto communiceren? Het wereldje van de Esperanto-sprekers is nogal beperkt, en om pakweg een stelletje Amerikanen de hele tijd in die taal te laten praten, dat klinkt op den duur nogal vertalerig. Marvirinstrato is een heel jong, een heel vrolij

Michel de Montaigne. Les Essais. Livre I. Nantes: Guy de Pernon, 2009 (1595).

Afbeelding
Vertaling: Guy de Pernon. Te downloaden op de website van de vertaler Hoe doen die mensen dat toch die altijd alles al gelezen hebben? Die eigenlijk alleen maar bezig zijn de klassiekers te citeren alsof ze deze altijd al paraat hadden en deze nu te hooi en te gras te berde kunnen brengen? Ik ben 42, en beslist geen veellezer, maar ik lees toch ook echt niet minder dan gemiddeld, en heb een heleboel klassiekers nog nooit echt gelezen. De essays van Montaigne bijvoorbeeld. Als ik die als zeg 23-jarige onder ogen had gekregen, dan had ik ze ongetwijfeld nu al een aantal keren gelezen, want ze zijn prachtig. Er staat een man voor je, een man van lang geleden (dat is een van de aantrekkelijke kanten, dat het een man van lang geleden is die je aanspreekt alsof hij bij jou om de hoek woont) die bijvoorbeeld vertelt dat rare luchtjes lang in zijn neus blijven hangen, omdat hij een snor heeft: als hij zijn handschoenen bij zijn neus houdt, blijft hij die geur de rest van de dag ruiken. Daardoo

Willem Frederik Hermans en Gerard Reve. Verscheur deze brief! Ik vertel veel te veel. Amsterdam: De Bezige Bij, 2009 (2008).

Afbeelding
W.F. Hermans maakte tijdens zijn leven bezwaar tegen schrijvers die dagboeken, brieven en andere ego-documenten publiceerden, omdat deze afleidden van het echte werk; en het echte werk, dat waren de romans. Gerard Reve daarentegen brak uiteindelijk door met de twee brievenboeken Op weg naar het einde en Nader tot U en publiceerde ook verder tijdens zijn leven een aantal brievenboeken met soms prachtige brieven. Wie had er gelijk? Als ik Verscheur deze brief! leest, moet ik wel concluderen dat dit Hermans moet zijn geweest. Afgezien van de echte liefhebbers van Reve en Hermans, die álles over die twee auteurs willen weten, hebben de boeken weinig te bieden, vind ik. De correspondentie bestond in de eerste plaats vooral in de jaren vijftig, was voor een deel zakelijk en bestond uit brieven die overduidelijk in één keer werden geschreven. Verder had Reve helaas besloten dat hij voortaan in het Engels wilde schrijven omdat hij zijn buik vol had van de Nederlandse 'litteratuur&#

William Shakespeare. Richard III. London: BBC, 1983.

Afbeelding
De hel, dat zijn de anderen schreef Jean-Paul Sartre in een van zijn toneelstukken ( Huis Clos ), en daarmee beweerde hij het omgekeerde van wat Shakespeare volgens mij met Richard III probeert te laten zien: de hel, dat is als er geen anderen meer zijn. Wanneer je zo door en door verdorven bent als Richard, wanneer je zo nooit aan wie dan ook laat zien wie je werkelijk bent, maar met iedereen een geniaal spelletje speelt — wanneer je de vrouw van iemand die je vermoord hebt verleidt, de man die zich voor je heeft ingezet negeert zodra je eenmaal gewonnen hebt, je eigen familie onder het mom van liefde laat vermoorden - dan ben je op het eind alleen met je eigen angsten. Ik weet niet of er weleens een geleerde is geweest die heeft gezegd dat Richard III eigenlijk een pleidooi is voor de biecht. Hoe slecht ook de dingen zijn die je gedaan hebt, je moet biechten, vooral ook om in contact te blijven met de realiteit, met de anderen, om jezelf niet te verliezen in een voortgaande spiraa

A.L. Sötemann. De structuur van Max Havelaar. Bijdrage tot het onderzoek naar de interpretatie en evaluatie van de roman. Leiden: DBNL, 2008 (1966)

Afbeelding
De studie van de Nederlandse literatuur staat jammer genoeg niet op een heel hoog plan. In de Digitale Bibliotheek van de Nederlandse Letteren is het boek van A.L. Sötemann over de Max Havelaar opgenomen als een van de duizend 'basisteksten' die je als geletterde Nederlander gelezen moet hebben, net als de roman zelf. Het boek heeft me weinig plezier verschaft. Ik wil niet flauw doen, maar Sötemanns boek is vooral zo structuurloos. Hij neemt een aantal op het eerste gezicht tamelijk willekeurige structuuraspecten van Max Havelaar en onderzoekt die door vooral heel veel voorbeelden te geven, die dan echter bijvoorbeeld weer niet worden gekarakteriseerd. Welke conclusies men vervolgens uit deze manier van handelen moet trekken, behalve dat inderdaad kundig is aangetoond dat het boek heel knap in elkaar zit, kom je eigenlijk niet te weten. Hoewel Sötemann zijn betoog net als Multatuli af en toe rijkelijk lardeert met buitenlandse citaten, in zijn geval komend uit andere literatuu