Posts

Posts uit oktober, 2004 tonen

Arnon Grunberg. Grunberg rond de wereld

Arnon Grunberg. Grunberg rond de wereld . Amsterdam: Nijgh & Van Ditmar. Het is mijn lot een tijd- en taalgenoot van Arnon Grunberg te zijn -- een gelukkig lot, dat wel, maar het betekent ook dat je redelijk wat tijd moet uittrekken om te lezen wat hij allemaal geschreven heeft. Nu Grunberg rond de wereld weer, dat dit voorjaar verscheen en stukken verzamelt die hij in de afgelopen jaren voor NRC Handelsblad schreef. Ik ben blij dat ik het nu gelezen heb, het heeft een heleboel dingen duidelijk gemaakt. De stukken worden als autobiografisch gepresenteerd, en ze zullen vermoedelijk ook een autobiografische basis hebben, maar dat is het belangrijkste niet. Het belangrijkste is dat je in dit boek allerlei details uit zijn romans ziet opduiken. Zo blijkt de moeder van Grunberg op haar Zwitserse hotelkamer een dompelaar te hebben -- het ding dat zo'n belangrijke rol speelt in Gstaad 95-98 , wordt er in Atlanta City onderzoek gedaan in een casino voor een verhaal dat wel uiteindeli

Gerrit Krol. Rondo Veneziano

Gerrit Krol. Rondo Veneziano . Amsterdam: Querido, 2004. Gerrit Krol krijgt een eredoctoraat van de VU, las ik toevallig vanmorgen. Dat stemt tot grote tevredenheid. Niet alleen omdat Gerrit Krol niet genoeg geëerd kan worden, maar ook omdat de hoofdpersoon van zijn laatste boek, Rondo Venziano getekend wordt door het feit dat hij te midden van een gezelschap van zeer- en hooggeleerden geen titel draagt. En die hoofdpersoon heet weliswaar J.J. Pipper, maar hij toont weer zoveel verwantschap met de andere hoofdpersonen van Krol dat hij kan staan voor de hele denkwereld van die auteur. Helaas, helaas heeft Krol gezegd dat Rondo Venziano waarschijnlijk zijn laatste boek zal zijn, omdat zijn ziekte het hem moeilijk maakt verder te schrijven. Opvallend genoeg zou je als je dat niet wist vermoeden dat dit een tussendoortje was, het boek is zo licht en zo opgewekt. Pipper raakt verzeild op een congres waar allerlei geleerden en schrijvers van naam confereren over onderwerpen die Krol altij

Menno Wigman. Dit is mijn dag

Menno Wigman. Dit is mijn dag . Amsterdam: Prometheus, 2004. De recensenten die ik over deze bundel gelezen heb, waren allemaal lovend; en dat is terecht. Maar ze denken ook allemaal dat Wigman een negentiende-eeuwse poète maudit ; en dat is onzin. Wel is Wigman een muzikale dichter, en zijn gedichten zijn bijna liedjes, ze zouden eens door iemand op muziek gezet moeten worden: Nichtje, wild honingnichtje, hoe we speels langs tafelpoten kropen, pumps en laarzen beslopen, steeds naar veters grepen, stout stout nichtje, blond je vlechten en van snoep je mond, die sloep, die zomer en dat meer waar ik het raadsel van je mond uitvond, Of zing eens mee met: Ik ken de droefenis van copyrettes,   van holle mannen met vergeelde kranten, bebrilde moeders met verhuisberichten, de geur van briefpapieren, bankafschriften,   belastingformulieren, huurcontracten, die inkt van niks die zegt dat we bestaan (maar nee, alle zangers moeten weer zo nodig hun eigen belachelijke teksten schrijven). (trouwen

Stéphane Million. Bordel numéro un. Ouvert à tous

Stéphane Million. Bordel numéro un. Ouvert à tous . Paris: Flammarion, 2003. Als ik het goed zie, is dit de eerste aflevering van het literaire tijdschrift Bordel -- of is het nu een eerste proeve van the-best-of? In ieder geval geeft het een overzicht van een nieuwe generatie van Franse schrijvers. Ik kende er maar één van: Frédéric Beigbeder . Die levert hier een saai schoolkrantjesinterview met Catherine Millet, heel populair vanwege haar boek waarin ze beschrijft hoe ze het met honderden mannen doet; daar gaat het interview ook over. Sowieso gaan heel veel verhalen in dit boek over seks. Ja, nogal logisch, met zo'n titel, zou je kunnen denken (maar het woord is ook een soort algemene krachtterm in het Frans). Heel interessant wordt het er allemaal niet van. Jérôme Attal, Éric Benier-Bürckel, Paul-Éric Blanrue, Pascal Bories en al die anderen: er zit geen naam bij die ik ga onthouden -- daar staat dan tegenover dat ik in ieder geval veel vieze woorden in het Frans ken. Wel een

Peter Sloterdijk. Die Verachtung der Massen

Peter Sloterdijk. Die Verachtung der Massen. Versuch über Kulturkämpfe in der modernen Gesellschaft. Frankfurt a.M.: Suhrkamp, 2000. Ik snap hier helemaal niks van. Ik heb het boek van voor naar achter geprobeerd te lezen, maar ik heb er maar weinig van begrepen. Het gaat over de manier waarop over de massa gedacht is en wordt: hoe moeilijk het is om daarover na te denken zonder te vervallen in geslijm of al dan niet verholen minachting. Maar er worden nog een heleboel andere dingen gezegd, en ik heb geen idee wat dat zijn. Hoe zit dat nu? Ben ik er te dom voor? Wie weet. Je zou ook kunnen zeggen dat ik onvoldoende getraind ben om dit soort dingen te kunnen plaatsen. Voor zover de dingen die hier gezegd worden waardevol zijn, zou je dat kunnen betreuren. Maar ik heb te weinig begrepen om zelfs dat maar te kunnen inschatten.

Ronald Giphart. Ik ook van jou

Ronald Giphart en Bert Natter. De beste schrijver van Nederland . Utrecht: Kwadraat, 1995. Ronald Giphart. Ik ook van jou . Amsterdam: Nijgh & Van Ditmar, 1992. Wim Daniëls. Giphtaal. De woordvondsten van Ronald Giphart. Amsterdam, Podium, 2004. De redenen waarom ik deze boeken van de Leidse Universiteitsbibliotheek leende, zijn een beetje ingewikkeld. Laten we het erop houden dat ik ze nodig had 'voor onderzoek'. Maar ik had nog nooit iets van Giphart gelezen, en ik besloot dat er aan die staat maar eens een einde moest komen. Nu, ik kan kort zijn. Ik begon met het boekje van Daniëls en dat is misschien niet de beste introductie op het genre. Het bestaat voornamelijk uit een lijst met termen uit het oeuvre en dat levert dan trouvailles op als literautisten 'Schrijververeerders die literaire manifestaties bezoeken en daar dan laten merken hoe goed ze het werk van hun favoriete schrijver hebben gelezen'; literijr 'Gezellig literair'; literreur 'Schrij

Ingmar Heytze. Nietzsche schrijft een laatste vers

Afbeelding
Ingmar Heytze. Nietzsche schrijft een laatste vers. Gedichten over filosofen . Amsterdam: Podium, 2004. "Mogelijk zal mijn werkwijze sommige lezers tegen de borst stuitten", schrijft Ingmar Heytze in het nawoord bij deze bundel, "als flauw of respectloos." Hij heeft in dit boekje de gedichten bijeengebracht die hij schreef voor Filosofie Magazine . Elk gedicht behandelt een denker (Schopenhauer, Sloterdijk, Pythagoras, Montaigne, enz.). Flauw of respectloos zijn de gedichten soms wel, maar dat stuit mij niet zo tegen de borst. Wel is het heel duidelijk dat dit voor Heytze een soort tussendoortjes zijn geweest: de gedichten zitten geheid in elkaar, maar worden zelden echt mooi of dichterlijk. "Het voelde elke keer alsof ik een spreekbeurt aan het voorbereiden was, maar dan met een gedicht als uitkomst." Veel gedichten zouden zo in de bloemlezing van Komrij kunnen, als voorbeelden van moderne rederijkerij. Het gedicht over Sextus Empiricus bestaat helemaal

J.A. Deelder. Zonder dollen

J.A. Deelder. Zonder dollen . Amsterdam: De Bezige Bij, 2004. Een curieus boekje, ik weet niet zo goed wat ik mee aanmoet. Het lijkt wel een jazzimprovisatie, met een paar thema's die in steeds net iets andere vorm terugkeren: flauwe grappen, citaten, T.S. Eliot-achtige mysterieën buitelen over elkaar heen. Een van die thema's is een soort Algemeen Plattelands-Dialect (dat misschien gesproken wordt door twee honden). Op p. 25: "Zugst wel?" "Wadde?" "Mien hollozie is stukkent" "Zie je wel?" "Wat?" "M'n horloge staat stil" Op p. 38: "Waar ga je heen met die hond?" "M'n horloge uitlaten" "Wo gaode hien miedem houn?" "Mien hollozie uutlao'n" Als zugst iets is, is het Limburgs; gaode is Brabants; stukkent is Zuid-Hollands, en zo wordt hier een nieuw taaltje geschappen, het anti-Rotterdams, het tegenovergestelde van Het was de blues Het is de blues Het blijft de blues om