Posts

Posts uit april, 2002 tonen
{P} Sergho Elgo. Surklifa. Romano. Vieno: IEM, 2000. Tja, een detective die uitdraait op een liefdesgeschiedenis, als hij niet in het Esperanto geschreven was, had ik hem waarschijnlijk niet uitgelezen. Maar het taalgebruik is prettig. Interessant is eigenlijk de constructie 'mi preferas ne paroli prie - ik wil-liever niet praten over', waarbij het voorzetsel pri de uitgang - e is van het bijwoord. Die constructie komt veel voor in het boek, en sowieso is de stijl, de taal modern. Het verhaaltje is daarentegen een beetje ouderwets, al speelt het in het heden: het gaat over een jaloerse echtgenoot (!) die op zijn kasteel (!) moorddadige plannetjes uitbroedt (!). Tja, als hij niet in het Esperanto geschreven was, had ik hem waarschijnlijk niet uitgelezen.
{P} Peter Middendorp. Noordeloos. Amsterdam, Thomas Rap, 2002. Nadat je alleen de eerste alinea gelezen hebt, denk je dat je een stilistisch spetterend boek hebt waarin je van elke zin gaat genieten: Vijf minuten waarin niets gebeurt - als je dood was, had je het verschil niet eens gemerkt. Maar ik ben niet dood. Ik ben Bart Jongevos, achtentwintig jaar, leerling verzetsheld. Met van alles neem ik ruimte in beslag: armen, voeten, gewrichten, spieren, vet en organen. Als je mijn darmen zou uitrollen over de Noorderstraat, kun je het de klanten van Japonnenhuis Jedehu nog moeilijk maken om zonder struikelen buiten te komen. Helaas blijft het boek niet op dit niveau. (Nu ik het overtik, merk ik trouwens dat je volgens mij moet zeggen: kon je het de klanten van Japonnenhuis Jedehu nog moeilijk maken, zoals het er nu staat is de zin ongrammaticaal.) Toch blijft het wel aardig en wordt het naar het einde toe ook wel weer redelijk spannend. Iemand die wel weet hoe je een verhaal moet verte
{P} Frans de Waal. The ape and the sushi master. London, Penguin Books, 2002 (2001). Een studie over de vraag of dieren (met name mensapen) ook cultuur hebben. Ik had nog nooit iets van De Waal gelezen, maar ik weet niet zeker of dit nu wel zijn beste boek is. Voor een belangrijk deel gaat het namelijk helemaal niet over de vraag of dieren ook cultuur hebben, maar over allerlei wetenschapsinterne kwesties, over behavioristen die de voorkant van een bonobo nog niet van de achterkant kunnen onderscheiden, over het Amerikaanse puritanisme dat volgens De Waal te ver is doorgeschoten, over het feit dat iemand die nooit het veld ingaat niks mag zeggen, enz. Op zich interesseren veel van die kwesties me nog wel, maar je kunt je afvragen of het wel allemaal in één boek moet. Het probleem was misschien dat het eigenlijke onderwerp in een bladzijde of honderd kon worden behandeld. De meest overtuigende voorbeelden van cultuur hebben te maken met de behandeling van eten door apen. Nadat je daar
{P} Guus Middag. Vrolijk als een vergelijking . Amsterdam, Van Oorschot, 2002. 'Monter' zegt de achterflap over de stijl van Middag, en daar heeft de achterflap gelijk in. Middag heeft een prettige manier van lezen en schrijven, tegelijkertijd sierlijk en helder, zonder onzin. In dit boek staan allemaal stukken die in NRC Handelsblad hebben gestaan, en de meeste had ik daarom al eens gelezen. Het is wel prettig om ze bij elkaar te hebben, in een boek, al valt het je dan ook wel op dat de stukken wel heel erg kort zijn en dat je zou hopen dat Middag ook de gelegenheid krijgt om eens een wat grotere en gedetailleerder studie over een onderwerp naar eigen keuze zou kunnen schrijven. In dit boek staan ook een aantal stukken over (Nederlandstalige, populaire) liedjes en die vind ik het minst interessant. Vaak draaien ze uit op de conclusie dat de tekst niet zo bijzonder is, dat de liedjes het eigenlijk van de muziek moeten hebben, maar over die muziek wordt vervolgens niet zov
{P} Douglas Adams. The Ultimate Hitchhiker’s Guide . New York, Wings books, 1996. Hiervan gelezen: The hitchhiker’s guide to the galaxy , The restaurant at the end of the universe , The life, the universe and everything . Wat vond ik dit grappig toen ik zeventien jaar was, en wat was ik erop voorbereid dat dit nu een teleurstelling zou worden. Een teleurstelling werd het niet, al hoefde ik er niet om te lachen, en zag ik nu inderdaad ook meer tekortkomingen: het feit dat het verhaal maar doelloos heen en weer gaat, dat je eigenlijk net zo goed op elk willekeurig moment kunt ophouden met lezen, omdat er niet veel is wat nog moet worden afgewikkeld. Maar je wordt op een bepaalde manier toch ook wel vrolijk van het onbekommerde absurdisme van de verhalen - alles mag, als de 'helden' gered moeten worden, gaat het ruimtevaartschip waar ze in zetten gewoon even in de Improbability Drive. De mengeling van dat absurde met luchthartige belangstelling voor filosofische vraagstukken - wa
{P} Gonçalo Neves. Nia justifiko. Esayo pri la existo-yuro di Ido Editerio Sudo; Lisboa, 2002. Estas interese ke pli-malpli konata Esperanta poeto/verkisto transiras al Ido en la komenco de la 21a jarcento. Kial li faris tion? "Se oni volas sincera opiniono," diras Neves, "tote ne valoras la peno lernar Ido pro lua nuna movemento (qua es tre mikra) e mem ne pro lua tilnuna literaturo (qua es tre magra), ma nur pro la grandega estetikal plezuro quan grantas la linguo, e pro l'espero ke ultempe tre valoroza skripteri deskovros la beleso ed avantaji di Ido ed uzos ol kom potenta instrumento di kulturo." Bedaurinde, la Nevesa eseo krome ne estas tre informa pri liaj motivoj. Ghi traktas chefe la historion de Ido, kelkajn konatajn diferencojn inter Ido kaj Eo (la akuzativo! la akcento en 'familio'!), k.t.p., sed li mem konfesas ke tiuj ja ne estas liaj chefaj kialoj por transiri al la alia lingvo. Sed tre interesa estas lia ekamo, ekamego al la nova lingv
{P} . T.S. Eliot. The Cocktail Party . Faber&Faber, 1950. Nou, ik vind er niet veel aan. Ik heb het wel helemaal uitgelezen, maar het leek me toch vooral een slechte Franse film: veel gepraat over relaties, terwijl er verder niets gebeurt (behalve dat op het eind, op niets af, ineens iemand sterft.) En intussen heb je de hele tijd het gevoel dat er van alles bedoeld wordt dat jou ontgaat. Niks voor mij.
{P} Hofvijver in poëzie & beeld. Catalogus . Uitgeverij De Nieuwe Haagsche/Stichting Hofvijver in poëzie & beeld, 2002. Gisteren ook naar de tentoonstelling geweest, maar ik ga geen gedichten lezen die op grote lappen zijn afgedrukt. In het boek kun je beter kijken en vergelijken. Dan valt op dat er zowel hele slechte als hele goede gedichten in staan. Een fragment uit een heel lelijk gedicht (van een zekere Chris de Boer): in 't torentje torent hoog neerlands kok zijn recepten niet altijd verteerbaar zijn kwartje van eeuwige duur gelijk Gods woord (De rillingen lopen je al over de rug als je het overtikt.) Het mooiste (van K. Michel): Ook de vissen Zou je de hofvijver overeind zetten rechtstandig als een majestueuze wand van water om het licht de diepte te laten doorstralen om de stad een doorzichtige spiegel te bieden een oudgouden glans zou over de huizen strijken en iemand roept als eerste 'kijk' en wijst toeterend komt het hele verkeer tot stilstand abrupt wor
{P} Andrey Kurkov. Death and the Penguin . The Harvill Press, London, 2001. "First, a stone landed a metre from Viktor’s foot" is de doodgewone eerste zin van dit boek, waarin ook verder een heleboel doodgewone zinnen staan maar dat het leukste is dat ik de afgelopen tijd heb gelezen. Dat ik ook vast nog eens wil overlezen. Het heeft het soort humor dat ik op de een of andere manier associeer met Oost-Europa: humor met de moed der wanhoop. Het is ook zo verleidelijk het verhaal na te vertellen, dat laat al zien dat het zich loszingt van de droge stijl: een schrijver komt nooit tot het schrijven van een complete roman, hij laat het meestal maar bij verhaaltjes die zo kort zijn dat ze nooit veel geld opbrengen. Tot hij de opdracht krijgt van een krant om levensberichten te schrijven van nog levende mensen, zodat deze onmiddellijk na hun dood kunnen worden gepubliceerd. Ondertussen woont hij samen met pinguïn Misja, die hij heeft aangeschaft toen zijn vriendin bij hem weggelope