Posts

Posts uit juni, 2014 tonen

Ernest van der Kwast. Mama Tandoori. Amsterdam: Nijgh en Van Ditmar, 2010.

Alweer een boek dat ik misschien niet gelezen zou hebben als de onvolprezen Luisterbieb  niet bestond: wanneer die app ooit geld gaat vragen (voor een groter aanbod, dat wel), dan weet ik niet hoe snel ik naar mijn portemonnee moet grijpen. Mama Tandoori  is een aardig boek. Het past op een bepaalde manier in een Engelstalige traditie van romans over Indiase personen – denk aan Salmon Rushdie, maar denk nog liever aan Adiga Aravind – die bigger than life  zijn: hysterisch, niet geneigd tot enige rede, maar wel tot het vertonen van gedrag dat de lezer laat lachen. Er is iets ongemakkelijks aan dat soort verhalen. Is dit niet een vorm van zelf opgelegd oriëntalisme, van mensen die weten hoe raar er door andere mensen ('westerlingen') naar hun cultuur wordt gekeken, die zelf misschien die verbaasde blik hebben geïnternaliseerd, en die nu alles maar als raar en exotische en magisch realistisch voorstellen omdat het verhaal zo makkelijker te accepteren zal zijn? Maar dan moet

Harry Mulisch. De aanslag. De Bezige Bij, 2007 (1982)

Het is maar minder dan drie jaar geleden dat ik De aanslag  voor het laatst gelezen heb (ik schreef er hier over), maar het stond nu als luisterboek in de luisterbieb- app van de bibliotheek, dus ik luisterde er nog een keer naar. En hoorde weer iets heel anders dan de vorige keer, kennelijk. Waar ik toen erg onder de indruk was van de literaire trucs die de schrijver uithaalt, viel me deze keer vooral een nogal uitgebreide passage op waarin Anton nadenkt over de vraag wat de relatie precies is tussen de verzetstrijdster Truus Coster met wie hij een nacht in een cel heeft gezeten nadat zij een collaborateur bij hem thuis had doodgeschoten, waardoor Antons familie bij wijze van represaille is vermoord, en zijn vrouw Saskia. Hij merkt ineens dat Truus lijkt op Saskia, of Saskia op Truus. Heeft hij in zijn vrouw onbewust Truus gezocht? Maar hij had Truus door het donker helemaal niet gezien! Saskia lijkt dus alleen maar op het beeld dat hij van Truus had. Nu was Truus ook nog weer de

Peter Unger. Empty Ideas. A Critique of Analytic Philosophy. Oxford: Oxford University Press, 2014.

Ik ben dit boek vooral gaan lezen omdat een vriendin van me zich er deze week heel boos over maakte. Niet dat die vriendin het boek gelezen had: ze had alleen dit interview met de auteur gelezen, waarin Peter Unger zich doet kennen als iemand die zichzelf vreselijk intelligent vond, veel slimmer dan vrijwel al zijn collega-filosofen. Maar de boosheid kwam vooral doordat die Unger zich nu, na een lange carrière met goedbetaalde banen in de analytische filosofie, ineens zo vreselijk begon af te geven op diezelfde filosofie zonder zijn baan op te geven. Ja, dat is allemaal leuk en aardig, maar dat stuk is natuurlijk maar een geschreven weergave van een interview, waarin een ironisch grapje zomaar ineens tot een teken kan worden van opgeblazen zelfingenomenheid. Dus moest ik dit boek lezen. En constateren dat het eigenlijk niet meer inhoud heeft dan het interview. Nee, de zelfingenomenheid staat er niet in: Unger beweert in het boek niet expliciet dat hij slimmer is dan zijn collega

Willem Otterspeer. De mislukkingskunstenaar. Willem Frederik Hermans. Biografie, deel I (1921-1952). Amsterdam: De Bezige Bij, 2013.

Over deze biografie is nogal mot ontstaan. Die mot is lastig te begrijpen voor wie dit boek leest: aan de ene kant van de mot had je figuren als Max Pam die de auteur Otterspeer verweten allerlei feitelijke foutjes te hebben gemaakt (Hermans heeft zijn paspoort een jaar eerder of later gehaald dan hier gezegd wordt). Aan de andere kant stond de auteur die beweerde dat een goede biograaf boven zulke nietigheden stond. Het eerste valt niet goed te begijpen omdat je denkt: waar maak je je druk om. Stuur de schrijver een briefje, dan verandert hij het in de volgende druk. Het standpunt van de biograaf valt anderszins moeilijk te begrijpen omdat er in deze biografie toch vooral in de eerste plaats een enorme hoeveelheid feitelijkheden over de lezer wordt uitgestort: welke punten de scholier haalde voor welke vakken, wanneer hij een meisje precies ging ophalen, welke boeken hij tijdens de hongerwinter las. Dat is allemaal heus interessant, maar groots en meeslepend wordt het niet. Nu ligt d

Thomas Nagel. Mind and Cosmos. Why the Materialist Neo-Darwinian Conception of Nature is Almost Certainly False. Oxford University Press, 2012.

Dit boek van de beroemde Amerikaanse filosoof Thomas Nagel heeft, net als een eerdere kritiek op de evolutietheorie door de al even beroemde Amerikaanse filosoof Jerry Fodor , veel kritiek over zich heen gekregen. Lees het internet er maar op na: er wordt nog net niet helemaal expliciet gezegd dat die Nagel nu wel echt een seniele oude man geworden is. Maar het scheelt niet veel. Wat vindt Nagel? Volgens hem zijn er grote problemen met het materialistische naturalistische wereldbeeld dat de meeste wetenschappers impliciet lijken aan te hangen: het idee dat de werkelijkheid uiteindelijk helemaal verklaard kan worden in termen van enorm complexe interacties tussen de kleinste fysieke deeltjes: scheikunde wordt tot natuurkunde, biologie wordt tot scheikunde, psychologie wordt tot biologie. Ook het menselijk bewustzijn is volgens dat wereldbeeld uiteindelijk alleen maar te verklaren uit de enorm complexe interactie van talloze elementaire deeltjes. Sommige van die problemen die Nagel n

Arthur Conan Doyle. A study in scarlet. 1887.

Dit eerste boek over Sherlock Holmes is een totale mislukking, en dat op een interessante manier: het laat zien hoe een genre ontstaat. In dit boek ontmoet Dr. Watson zijn kamergenoot Holmes voor de eerste keer, en is er meteen getuige van hoe deze een moord oplost. Een man ligt badend in andersman bloed dood in een kamer, en uit de omstandigheden ter plekke (het stof, de manier waarop het woord RACHE in bloed op de muur is geschreven, en dat soort details) leidt Holmes binnen de kortste keren af wat er aan de hand is: de man moet een Mormoon geweest zijn die zich vergrepen heeft aan een jong meisje. Dit was een wraakneming door de man een vergiftigde pil te laten slikken. Holmes blijkt ineens zelfs de naam van de man te weten. Dat is de eerste reden waarom A study in Scarlet  mislukt is: Holmes blijkt wanneer hij het raadsel ontsluiert ineens over allerlei kennis te beschikken waarover jij als lezer niet beschikt. Dat voelt als verraad. De tweede reden is dat er onmiddellijk nadat

Rogi Wieg. Afgekapt dichtwerk. Amsterdam: Inde Knipscheer, 2014.

Het eerste gedicht van de nieuwe bundel van Rogi Wieg heet 'takken die geen takken zijn' en fungeert als een soort  single  voor de bundel: hij duikt op allerlei plaatsen op. Dat is ook terecht, want het gedicht wordt een klassieker, wat ik je brom. Hier gaan generaties van geleerden, liefhebbers en schoolkinderen zich nog het poezelige hoofdje over breken: Takken die geen takken zijn Er zijn meer vragen dan liefdes en klanken in de kleine tuinen van gewone en ongewone mensen. Woorden zijn de nog niet verschroeide heksen die benoemen wie in dit leven anders is dan een wandelende tak. Woorden downloaden liefdes. Maar het blijft weinig werkelijkheid. Er blijven altijd meer vragen dan woorden, neem dat maar aan van het woord ‘dichter’. Het gedicht kondigt van alles aan uit de rest van de bundel; in de eerste plaats natuurlijk de moeizame relatie van taal met de werkelijkheid. Die taal neemt hier de vorm aan van 'woorden', die allereerst 'nog niet verschroe

Corrado Augias en Mauro Pesce. Inchiesta su Gesù. Chi era l'uomo che ha cambiato il mondo. Mondadori, 2006

Ik heb al heel wat boeken over Jezus van Nazareth gelezen, maar inmiddels is het geloof ik wel een beetje genoeg. Uit dit boek, dat geschreven is door de journalist Corrado Augias en de bijbeldeskundige Mauro Pesce, begon ik te begrijpen dat ik inmiddels wel zo'n beetje weet wat er te weten valt. Nu is dat ook niet zoveel. We hebben eigenlijk alleen de evangelieën, en een paar niet in de bijbel opgenomen teksten. Al die verhalen zijn minstens enkele tientallen jaren na Jezus' dood geschreven, en allemaal met een eigen politiek of religieus doel. Het aantal feiten waarover we zeker kunnen zijn, is dan ook beperkt: een man, die ergens begin jaren dertig door de Romeinen gekruisigd was, een joodse man met een radicale boodschap. Toch is Inchiesta su Gesù  weer een beetje anders dan de andere boeken die ik gelezen heb – bijvoorbeeld doordat het geen duidelijke en eenduidige interpretatie probeert te geven van wie Jezus is. De journalist Augias en de wetenschapper Pesce zijn al

David Hume. An Enquiry Concerning Human Understanding. 1748.

Wat kun je weten? Wat kun je zeker weten? Ach. Ik dacht te weten dat David Hume nu niet echt een filosoof voor mij was. Ik ben herhaaldelijk in Edinburgh geweest, ik heb er zijn beeld gezien. Ik vond het beeld lelijke en dacht dat Hume een wat minderwaardige zoon van die stad was: een empirist! Iemand die denkt dat we alleen de dingen kunnen weten door zintuiglijke waarneming! De vader van het meten is weten -achtige denken. Een domkop. Maar de laatste tijd hoorde ik toevallig verschillende mensen heel positief praten over Hume. En dus besloot ik zijn korte, min of meer populariserende boek An Enquiry Concerning Human Understanding  te lezen. Ik werd erdoor overweldigend, ik heb me al die jaren vergist. Vrijwel aan het begin van zijn Enquiry  grijpt Hume me meteen beet. Hij wijst erop dat een rechtstreekse ervaring altijd veel levendiger is dan bijvoorbeeld een herinnering aan die ervaring, of een voorstelling ervan. Ik kan me herinneren dat ik kiespijn had, maar zo heftig als die

Isa Hoes. Toen ik je zag. Artemis & Co, 2013.

Ik ken Isa Hoes. Een beetje. Of nou ja, ik heb op dezelfde lagere én dezelfde middelbare school gezeten in Den Bosch als zij. Een jaar zaten we zelfs in dezelfde klas – omdat de vierde en de vijfde waren samengevoegd in hetzelfde lokaal (bizar, ik weet eigenlijk niet meer precies hoe dat ging). Niet dat ik me veel van haar herinner, maar ze was toen al op de een of andere manier een soort beroemdheid, vanwege haar moeder die een tamelijk bekende politicus was in de stad en bovendien een nogal prominente aanwezigheid waar ze ook maar verscheen, en ook wel een beetje doordat Isa zelf de aandacht wist te trekken. Er moeten exemplaren zijn van de schoolkrant van het St. Janslyceum waar we allebei instaan – maar ik heb die niet. Ik kan niet zeggen dat ik Isa's carrière op de voet heb gevolgd. Ik heb ooit de eerste aflevering van Goede Tijden Slechte Tijden  gezien; daar heb ik het bij gelaten. Ik wist wel dat ze getrouwd was met een andere acteur uit die serie, en dat die acteur zelfm